Schaakhistorie (13) : Vijf keer Loek van Wely in Leeuwarden (2001-2005)

In 2000 won Loek van Wely zijn eerste Nederlands kampioenschap, in Rotterdam. Er volgden er nog vijf op rij, alle vijf in Leeuwarden. Dit verhaal schreef ik voor het Friese tijdschrift Skaakstikken, waarvan onlangs het derde nummer verscheen.

Het Friesche Vlag Toernooi is legendarisch. Van 1969 tot en met 1981 vond het Nederlands kampioenschap dertien keer in Leeuwarden plaats. Kampioen werden Hans Ree (twee keer), Eddie Scholl, Coen Zuidema, Genna Sosonko (twee keer), Jan Timman (zes keer), Viktor Kortchnoi en Gert Ligterink. Wie nu denkt dat ik niet kan tellen: jawel, Timman en Sosonko werden een keer samen kampioen. In 1982 vond de eerste helft in Amsterdam plaats en de tweede helft in Drachten. Ree werd weer kampioen.
Ook in 1942 had het NK in Leeuwarden plaatsgevonden, maar in de vorm van een kandidatentoernooi. Winnaar A.J. van den Hoek mocht Euwe uitdagen voor een titelstrijd, die de arme man met 8-2 (vier remises) verloor. In 1904 vond in Leeuwarden een bondstoernooi plaats dat al sinds 1873 bestond en veel later ‘onofficieel NK’ werd genoemd. Winnaar werd D. Bleijkmans.
Voor de schaaksport is het mooi als het NK door het land trekt. Dat het in 2019 voor de achtste keer op rij in Amsterdam plaatsvindt is voor mij wel prettig (ik woon in Baarn), maar iedere Fries, Zeeuw of Limburger die zegt dat dat niet de bedoeling is, geef ik groot gelijk.
Toch kwamen Friezen er goed vanaf, want vanaf 2001 werden er weer vijf NK’s in Leeuwarden gespeeld. Dat brengt het totaal op 20 in 75 edities, Drachten meegeteld. Of 19 van de laatste 51 keer, dat is een nog veel hoger percentage.

 

Mannenwereld
Mijn eerste kennismaking met het NK in Leeuwarden, in 2001, begon een beetje raar. Nadat ik een uur in de auto had gezeten, had ik behoefte mijn blaas te legen. Ik stopte op een prachtige parkeerplaats bij het Tjeukemeer. In de bosjes had ik tijdens mijn handeling een geweldig uitzicht. Er kwam echter een man op mij toelopen die me vertelde dat hij mij een geweldig uitzicht vond, wat hij visualiseerde door zijn geslachtsdeel, dat hij uit zijn broek had gehaald, met zijn hand in blijde toestand te brengen. Omdat ik altijd nieuwsgierig ben, vertelde hij me desgevraagd dat activiteiten zoals hij in gedachten had, de bedoeling waren in deze bosjes. Ik bedankte hem voor de informatie en vervolgde mijn weg naar Leeuwarden. Daar aangekomen bedacht ik dat de schaakwereld weliswaar ook een mannenwereld is, maar een stuk gezelliger dan de mannenwereld bij het Tjeukemeer.

 

Grote sponsorgroep
Sytze Faber, voorzitter van het organisatiecomité, bleek een enorm budget bij elkaar gehaald te hebben. Niet met een hoofdsponsor, maar met tal van deelsponsors en niet alleen commercieel: gemeente Leeuwarden, provincie Friesland, Essent, Leeuwarder Courant, Nuon Water, Kamer van Koophandel Friesland, Riedstra Tuinman Sleijfer, Achmea, Stiching Je Maintiendrai Friesland en Loyens & Loeff. Faber was oud-lid van de Tweede Kamer, oud-burgemeester van Hoogeveen, oud-hoofdredacteur van het Friesch Dagblad en voorzitter van het CDA-Leeuwarden. Daarmee had hij natuurlijk een groot netwerk. In de volgende jaren vielen er een paar sponsors af, maar kwamen de volgende erbij: Zandleven Coatings, Burggraaf Bouw, VSB Fonds Friesland, Waterschap Friesland, Afvalsturing Friesland, Christelijke Hogeschool Nederland en Omroep Friesland. Vanaf 2002 was Essent de naamsponsor van het toernooi, al werd dat door bijna geen medium vermeld. Journalisten noemden het gewoon het Nederlands kampioenschap en niet het Essent-NK.
De eerste drie prijzen waren in guldens: 25.000, 17.000 en 11.000, verder aflopend naar 3.250 voor de laatste plaats. Nog altijd een mooi bedrag. Plaats van handeling was Stadsschouwburg De Harmonie. Geurt Gijssen was toernooidirecteur, Koos Stolk hoofdarbiter en Yvette Nagel communicatiecoördinator. In de persdienst zaten Richard de Weger (NOS-Teletekst), Jan Hibma en Marcel Vermaat. In de volgende edities verschoven sommige functies een beetje.
Bijzonderheid was dat er tien deelnemers waren, terwijl dat er decennialang twaalf of veertien waren geweest. Dat had niet te maken met prijzengeld, maar met beperking van de kosten door de duur van het toernooi te beperken. Een leukere nieuwigheid was dat tegelijkertijd ook het NK voor vrouwen en het Fries kampioenschap werden gespeeld. Dat laatste was ook zo in de jaren zeventig, maar voor het vrouwentoernooi was het nieuw.

 

Geurt Gijssen verricht de loting voor de barragepartijen in 2001

 

King Loek
De vijf NK’s in Leeuwarden werden tezamen het grote feest van Loek van Wely: hij won ze alle vijf. Na zijn zege in 2000 in Rotterdam bracht hij zijn totaal daarmee op zes op rij. Na Euwe was hij pas de tweede die dat presteerde. Wat betreft het absolute aantal schreef hij ook geschiedenis: Euwe werd dertien keer kampioen, Timman negen keer, Piket vier keer. Na Leeuwarden werd Van Wely ook nog kampioen in 2014 en 2017, dus heeft hij de negen titels van Timman in zicht.
In het toernooi van 2001 eindigde Van Wely samen met Erik van den Doel op 6½ uit 9. Hij won de barrage, die over vier rapidpartijen zou gaan, met 3-0. Jeroen Piket werd samen met Sergei Tiviakov derde en beëindigde een halfjaar later zijn schaakloopbaan, om in Monaco secretaris te worden van Joop van Oosterom. Ook voor Paul van der Sterren was het zijn laatste NK. Hij werd met vier remises en vijf nederlagen laatste en trok daaruit zijn conclusies. Op 45-jarige leeftijd ging hij met schakerspensioen, al zou hij later nog wel eens incidentele partijen spelen. Van der Sterren kreeg in Leeuwarden van de KNSB wel een horloge met inscriptie cadeau omdat het zijn 25e NK was, waarvan 22 op rij.
(Toevoeging: in het laatste nummer van Schaakmagazine (april) beschreef Van der Sterren het zelf anders. Hij schrijft naar aanleiding van Vladimir Kramnik, die na Tata zijn carrière beëindigde: “Net als Kramnik had ik enkele maanden eerder al besloten dat ik zou stoppen. Het gevolg was dat ik me al voor het toernooi een ander mens voelde, me op geen enkele manier aan mijn oude toernooiregime hield, van iedere partij genoot en ten slotte roemloos onderaan eindigde.”)
Een jaar later scoorde Van Wely een half punt meer, maar weer moest hij de zege delen, nu met Tiviakov. De rapidbarrage won hij met 3-1. Een klein triviaal feitje: er werden dopingcontroles gehouden. Niemand werd betrapt.

 

Erik van den Doel werd in 2001 gedeeld eerste.

Stellwagen en de media
Het NK van 2003 werd aanvankelijk gedomineerd door de zestienjarige Daniel Stellwagen, de jongste deelnemer ooit. Hij kreeg de wildcard omdat hij in Wijk aan Zee zijn eerste grootmeesternorm had gescoord en die kaart was controversieel. Vooral Erik van den Doel en John van der Wiel, die op dat moment nog niet waren uitgenodigd, reageerden hierop in de schaakmedia. Stellwagen maakte echter aan alle kritiek een einde door in Leeuwarden zijn eerste vier partijen te winnen. Daarover zei hij nuchter dat dat niet de sterkste tegenstanders waren, maar Van der Wiel (!), Ruud Janssen, Friso Nijboer en Jop Delemarre waren toch ook geen kleine jongens. Na twee remises verloor hij van Van den Doel (!) en Tiviakov, waarna hij het toernooi eindigde als gedeeld tweede, samen met Tiviakov, achter de gebruikelijke Van Wely.
Bij de prijsuitreiking zei Sytze Faber dat in een groot aantal van de krantenkoppen een naam stond en dat dat in de meeste gevallen Stellwagen was. Een paar dagen later vroeg ik hem per mail of hij daar cijfers van had, waarop hij antwoordde: “Ik heb ongeveer honderd krantenkoppen gesneld. In ongeveer tachtig gevallen bleek in de kop minimaal één speler vermeld te worden: vijftig keer Stellwagen, tien keer Van Wely of de regionale held Ernst, zes keer Van der Wiel en vier keer Van den Doel.”
Daniel Stellwagen was dus de grote blikvanger. Zelf zei hij dat het een zwaar toernooi was geweest omdat hij op school net een toetsweek achter de rug had en dat zijn voornaamste doel was nu zijn school af te maken. We zijn nu bijna zestien jaar verder en Stellwagen is grootmeester, maar schaakt al jaren niet meer. Als scheikundige doet hij onderzoek naar schonere brandstoffen.

 

Nog een tiener
In 2004 speelde Erwin l’Ami voor de tweede keer mee en werd vierde, mede dankzij een overwinning op Van Wely. Ik zie dat ik destijds schreef dat l’Ami daarmee bewees op het NK thuis te horen. Daarbij zij aangetekend dat hij twee jaar ouder is dan Stellwagen, maar die brak dan ook wel heel jong door. Inmiddels heeft l’Ami vijftien NK’s op zijn naam staan, hij was er sinds 2003 maar één keer niet bij.

John van der Wiel en Sipke Ernst spelen een blindpartij met klok.

Het toernooi verhuisde dat jaar van de schouwburg naar de Grote of Jacobijner Kerk. Van Wely werd natuurlijk weer kampioen, ondanks die ene nederlaag. Eindelijk was Ivan Sokolov er weer eens bij, hij werd tweede.
Stellwagen eindigde op vijftig procent, maar speelde in 2005 opnieuw een hoofdrol. Hij won van Van Wely, maar verloor van Janssen en Van den Doel. Daarmee werd hij samen met Tiviakov tweede achter Van Wely, die met 5½ uit 9 de laagste score haalde in zijn vijf kampioensjaren.

 

Liever in Leeuwarden
Na vijf jaar is het goed als het NK naar een ander deel van Nederland verhuist. In Hilversum wist Jan Nagel zoveel sponsoren te verleiden, dat het prijzengeld omhoog ging van 40.000 (Leeuwarden) naar 47.000 euro (Hilversum). Dat was de reden van de verhuizing! Het bleek echter eenmalig, de bedragen werden in de daaropvolgende jaren 30.000, 34.000, 18.000 en 24.000 euro. Na het eerste NK in Hilversum zei Nagel: “Ik heb het geld bijeen gebracht, nu moet het KNSB-bestuur het voor de volgende jaren overnemen en kennelijk gaat dat niet goed.” Daarbij speelde een rol dat Nagel in 2006 nog wethouder was in Hilversum en daardoor een interessante gesprekspartner voor allerlei ondernemers. Toen hij die functie na de verkiezingen kwijtraakte, trok een aantal ondernemers zich plotseling terug als sponsor. Faber, die inmiddels bestuurslid topschaak was van de KNSB, zag het met lede ogen aan. Hij verwachtte het in zijn stad nog wel een tijd te hebben volgehouden. Dat is koffiedik kijken, maar ik geloof hem. De prijzengelden waren vijf jaar lang constant en de groep sponsoren was groot en degelijk. In Leeuwarden hadden de topschakers het goed en daar had nog geen einde aan hoeven te komen.

(Alle foto’s zijn van Johan Hut en gemaakt in 2001.)

 

Eerdere afleveringen van Schaakhistorie:
1. Fritz $$$ op het NK (2000)
2. Titelgekte (1963)
3: Roy Dieks kon zijn belofte niet inlossen
4: Het WK-jeugd in Den Haag (1961)
5: De snelle entree van Genna Sosonko (1972-73)
6: De eeuwige breuk met Lodewijk Prins
7: Zonetoernooi Nijmegen: sport en politiek (1960)
8. Bert Enklaar dacht altijd na over de zin van alles
9. De vroege jaren van Schaakbulletin (1968 en verder)
10. VAS en de Europacup van 1956
11. Polgar-manie in Nederland (1989-1992)
12. Prof.dr. M. Euwe: “Kunnen computers denken?” (1964)

12 Reacties

  1. Avatar
    wimw 04 mei 2019

    Uit dit verhaal komt naar voren dat goede sponsoring heel wezenlijk is. Het lijkt me ook belangrijk dat de stad en de locatie een goede uitstraling hebben. Dat was met Leeuwarden en Hilversum het geval. En ook in Amsterdam zijn het mooie locaties geweest, zoals het Sciencepark, het Manor Hotel en het Tropenmuseum. De Tolhuistuin ligt op steenworp afstand van het Centraal Station. Als Amsterdammer heeft dat toch wel mijn voorkeur en ik zou niet naar de provincie afreizen als het in Haaksbergen [2009] of in een Mbo-school in Boxtel [2011] wordt georganiseerd. Maar als het een provinciestad lukt om de sponsoring goed rond te krijgen, dan komt dat zeker in aanmerking. In 2022 zou het wel weer Amsterdam moeten zijn, als daar het 200 jarig bestaan van een schaakclub wordt gevierd.

  2. Avatar
    M H 05 mei 2019

    “Provinciestad” “naar de provincie afreizen”, sjonge jonge… we leven in een gigantisch land ja. Er zal eens iets niet in Amsterdam plaatsvinden, onvoorstelbaar.

    • Avatar
      Johan Hut 05 mei 2019

      Mee eens. Wijk aan Zee is een dorpje, Hoogeveen een klein stadje in Drenthe, Dieren is een dorp in de Veluwezoom en Vlissingen is (of lijkt) voor veel mensen ver weg. Maar als ze daar iets moois organiseren, mogen we daar heel blij mee zijn.

      • Avatar
        Peter Huisman 05 mei 2019

        En Interpolis en Fontys zijn geschiedenis dus Tilburg levert ons ook geen jet lag meer op! 🙂

  3. Avatar
    Peter Huisman 05 mei 2019

    On topic: prachtige bijdrage, Johan! Ik meen me te herinneren dat me na 1981 iets anders dan Leeuwarden zocht, omdat de grote inspirator daar, Waling Dijkstra, was overleden. Het jaar daarop in Drachten en Amsterdam was volgens mij ook het laatste nationaal kampioenschap van Hein Donner.

  4. Avatar
    wimw 05 mei 2019

    Het is natuurlijk geweldig dat er goed gesponsorde schaaktoernooien zijn in Wijk aan Zee, Hoogeveen, Dieren en Vlissingen. Maar bij de genoemde plaatsen, waar het NK schaken in 2009 en 2011 werd georganiseerd, was dat niet het geval. Dat lukt in Amsterdam toch beter, dacht ik. Maar goed, het zou mooi zijn als het NK schaken ook in de provincie met voldoende sponsoring kan worden verspeeld, want ik vind daarbij spreiding echt wel te prefereren.

    Zonder hoofdsponsor is het deelnemersveld van het NK schaken van 2009 in het Twentse Haaksbergen niet op z’n sterkst.

    De speellocatie is in 2011 een MBO-school in Boxtel. Brabander Loek van Wely is er niet bij. Giri wint zijn tweede nationale titel en 5500 euro.

     

     

  5. Avatar
    eric64 06 mei 2019

    Als er verharde wegen zijn en internet mag het van mij overal tussen Roodeschool, Gulpen, Sluis en Nieuweschans (enz.). Amsterdam ligt ook in ‘de provincie’, namelijk Noord-Holland. Soms moeilijker te bereiken dan genoemde plaatsen. Een mooie locatie met uitstraling is overal te vinden, een andere vraag is of de deelnemers zelf graag een weekje in alle rust willen verblijven …

  6. Avatar
    Eric César 06 mei 2019

    Amsterdam is helemaal niet centraal gelegen in Nederland en relatief ook moeilijk bereikbaar. De locatie van het Max Euwe Centrum is bijvoorbeeld heel erg ongelukkig gekozen. Als je daar al met een auto kunt komen, zijn de parkeerkosten abnormaal hoog. Je kunt wel aan de rand van Amsterdam parkeren en dan met een tram er naar toe, maar dan moet je daarna ook nog een kwartier lopen. Het MEC zou veel beter in een kleinere gemeente in de omgeving van de provincie Utrecht gehuisvest kunnen worden. Hetzelfde geldt voor het NK – eigenlijk is bijna elke andere locatie beter dan Amsterdam.

  7. Avatar
    Johan Hut 06 mei 2019

    Fijn te zien dat ik niet de enige ben die zo over Amsterdam denkt. Ik reis graag met de auto. Vroeger vond ik gek genoeg altijd wel een plekje (gratis) in Nieuw Zuid, Apollolaan, en dan was ik zelfs lopend in een kwartier wel op het Leidseplein. Met de tram in een paar minuten. Maar dat is allang niet meer gratis en of er nog plek te vinden is, is ook maar de vraag.

    Die opmerking over een kwartier lopen verbaast me trouwens, er gaan toch heel veel trams naar het Leidseplein, waar het MEC bijna zit? Maar dat doet niet zo veel af aan het verhaal.

     

  8. Avatar
    wimw 06 mei 2019

    Amsterdam is met het Openbaar Vervoer goed te bereiken en vanuit verschillende treinstations is het MEC ook direct met de tram te bereiken, maar voor de automobilist is de binnenstad van Amsterdam zo goed als onbereikbaar door het parkeerprobleem. Dat geef ik volmondig toe, als niet autobezitter. Als ik met de fiets naar het MEC rijdt, kan ik die daar echter wel stallen. Ik krijg ook de indruk dat het MEC veel buitenlanders ontvangt en dat lukt volgens mij beter in onze hoofdstad of een andere schaakstad, zoals Den Haag.

  9. Avatar
    Eric César 06 mei 2019

    Ja, ik zal waarschijnlijk niet de kortste route hebben genomen, toen ik vorig jaar het MEC bezocht. Als het niet per se nodig is, kom ik liever niet in Amsterdam, dus ik ben niet op de hoogte van alle eigenaardigheden. De reis viel me tegen, herinner ik me. Mijn auto parkeerde ik in het Olympisch Stadion. Dat kost slechts €5, maar dan moet je wel door het goede poortje naar binnen rijden, anders is de prijs opeens €25 of zoiets. Dat deed ik dus fout, waardoor ik mijn auto eerst weer naar buiten moest rijden (en betalen voor 1 minuut parkeren) en vervolgens door de goede ingang naar binnen. Vervolgens wilde ik een bus nemen naar het Leidseplein, maar toen die bus eenmaal kwam, bleek mijn OV-kaart daarvoor niet geschikt. Andere busmaatschappij ofzo. Lastig. Dan maar met de tram die mij afzette op het Maria Heinekenplein. En daar vandaan was het een klein kwartier lopen. En terug natuurlijk hetzelfde verhaal.

    Het MEC zelf vond ik wel erg interessant en ik heb er een paar uur doorgebracht. Het is gehuisvest in een morsig kantoorpandje, waarvoor, naar ik heb begrepen, een zeer hoge huur moet worden betaald. Het is immers gelegen op een “toplocatie” in het hartje van Amsterdam. Ik denk echter dat je voor hetzelfde geld ergens anders in Nederland een mooier, groter en beter bereikbaar pand kunt huren.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.