Recensie: 1001 Chess Exercises & 100 Endgames Workbook

Dit keer niet één, maar twee recensies. In de afgelopen weken heeft New in Chess een tweetal (werk)boeken gepubliceerd: 1001 Chess Exercises for Club Players van Frank Erwich en The 100 Endgames You Must Know Workbook van Jesus de la Villa. Geen tijd om rustig achterover geleund in je stoel een boek door te lezen. Je wordt aan het werk gezet! Maar wat kun je eigenlijk verwachten? Herman bespreek het boek van Frank Erwich, waaraan de Stappenmethode een steentje heeft bijgedragen. Daaronder is de recensie van Mark te vinden, waarbij het 300 opgaven tellende werkboek van Jesus de la Villa centraal staat.

 

1001 Chess Exercises for Club Players (Frank Erwich)

De auteur van 1001 Chess Exercises for Club Players: Frank Erwich

Onlangs rolde het boek ‘1001 Chess Exercises’ van de Nederlandse Fidemeester Frank Erwich bij mij in de bus. Omdat ik Frank ken als een gepassioneerd schaker die als trainer zijn sporen inmiddels ook aardig verdiend heeft, heb ik met grote interesse dit boek doorgenomen. Voordat ik het nodige over de inhoud van het boek laat zien, wilde ik graag iets meer kwijt over de persoon Frank Erwich. Zoals hij in zijn voorwoord zelf al aangeeft, heeft hij “altijd een grote liefde gehad voor ons koninklijke spel”. Sinds 2012 is de afgestudeerde psycholoog werkzaam als professioneel schaaktrainer en daar hoort natuurlijk een eigen website bij, getiteld ‘schaakeducatie.nl’.

Het is misschien wel leuk om te vertellen dat ik als kaderdocent bij de KNSB Frank ooit in een groep van aankomende trainers heb gehad en hem daarbij ook een beetje begeleid heb in zijn streven om schaaktrainer te worden. Vanaf het begin vond ik Frank op een prettige manier lesgeven en ook toonde hij veel empathie bij de jonge spelertjes die hij schaaktraining gaf. Zijn lessen waren altijd goed verzorgd en vooral ook didactisch op de juiste wijze opgebouwd. Het blijft altijd een kunst apart om op de juiste wijze invulling te geven aan een les die rondom een onderwerp is opgebouwd. Frank had daarbij het grote voordeel dat hij als jeugdspeler jarenlang training heeft gehad van de bekende jeugdtrainers Rob Brunia en IM Cor van Wijgerden, die hun fameuze Stappenmethode hebben samengesteld.

Frank geeft in zijn inleiding aan dat hij opgegroeid is met deze twee beroemde trainers en dat hij veel materiaal in dit boek heeft gegroepeerd volgens hun didactisch verantwoorde indeling uit de Stappenmethode. Hij schrijft er niet bij dat hij zo’n zes jaar heeft deelgenomen aan het zogenaamde ‘Lost Boys-project’. Dat ging om vier talentvolle jeugdspelers die voornamelijk door IM Cor van Wijgerden werden getraind en gecoacht. Lost Boys was een bedrijf dat bereid was om een smak geld in het schaken te stoppen en een belangrijk onderdeel was de coaching van dit groepje van vier/vijf jeugdtalenten. Naast Frank Erwich, zat daar zijn jongere broer Marc Erwich in (die ooit Europees jeugdkampioen t/m 14 jaar werd en nu IM is), Daniël Stellwagen (sterke grootmeester geworden en Nederland vertegenwoordigd in diverse landenwedstrijden), Jan Smeets (sterke grootmeester en o.a. tweemaal kampioen van Nederland geweest). Later werd ook Erwin l’Ami toegevoegd (nu ook sterke grootmeester, professional geworden, winnaar van vele toernooien en o.a. secondant van Anish Giri, de huidige nummer vier van de wereld).

Dat Erwich aangeeft de structuur van de Stappenmethode te gebruiken voor dit boek komt dus niet geheel uit de lucht vallen. In zijn relatief korte bestaan als trainer heeft hij een database aangelegd met trainingsstellingen die hij keurig heeft gerangschikt op thema én niveau. Dat komt van pas als je pupillen traint. Zoals Frank ook zegt, worden 99% van alle partijen tactisch beslist en dus kun je als speler nooit genoeg oefenen. Dit boek heeft als doelgroep ratings 1500 – 2000. Zoals een goed trainer betaamt heeft hij elk thema ondergebracht in een hoofdstuk waarbij hij eerst met een stukje instructie begint, opgehangen aan een paar voorbeelden die hij met zorg heeft geselecteerd. Ik zie veel terminologie uit de Stappenmethode terug evenals de didactische opbouw van makkelijk naar moeilijk. De tactische thema’s die Erwich aan bod laat komen in dit boek zijn in de volgende hoofdstukken ondergebracht:

1. Elimineren van de verdediging (Uitschakelen van de verdediging)
2. Dubbele aanval
3. Aftrekaanval
4. Röntgenaanval
5. Penning
6. Insluiten van een stuk
7. Promotie
8. Remise
9. Mat
10. Verdedigen
11. Mix

Een kleine kanttekening is hier op zijn plaats. Hoofdstuk 3, de aftrekaanval mag ook gezien worden als een dubbele aanval en die behandelt hij ook al in hoofdstuk 2. De auteur heeft zich dit kennelijk ook gerealiseerd want hij maakt dat in de eerste regels duidelijk. Hij maakt kennelijk onderscheid tussen de traditionele dubbele aanvallen (zoals de dubbele aanval met de dame en de paard- en de pionvork) en de meer geavanceerde (zoals de aftrekaanval en het aftrekschaak).

Laten we eens naar een paar voorbeelden kijken dat ik uit dit boek heb gehaald. Mijn aandacht werd getrokken door het thema penning omdat ik uit ervaring weet dat clubschakers daar moeite mee hebben in hun partijen. Kennelijk Caruana ook in zijn jonge jaren!

Caruana, Fabiano – Bacrot, Etienne

Deze diagramstelling wordt in het boek afgedrukt. Caruana speelde hier
30. Ld3?!
En daarna ging het later bergafwaarts en verloor hij deze rapidpartij zelfs nog. Maar met 30. Tf4! had wit door gebruik te maken van een dubbele penning materiaal kunnen winnen. Want na 30…h5 31. h3 gaat Lg4 verloren en staat wit op winst.
0-1

Het grappige is dat exact de volgende stelling (van mijn oud-pupil Stefan Beukema) ook in mijn trainingsarchief zit!

Godart, Francois – Beukema, Stefan

Zwart speelde hier
19…Tad8!
En daarbij maakt hij gebruik van een kruispenning.
20. Lxf7+
Wit probeert verwarring te zaaien, maar daar komt hij niet mee weg. 20. Txe7 verliest op straffe van mat in één: 20…Td1#. 20. Txd8 verliest de dame 20…Dxc7.
20…Kh8!
20…Txf7? is een slecht idee omdat wit een toren op d8 met schaak van het bord neemt.
21. Le6 Txd7

22. Dxd7
Frank geeft nog de belangrijke variant 22. Lxd7 De4 Dreigt …Db1+. 23. O-O Pe2+ Dwingt de koning de hoek in en daardoor ontstaat er een nieuwe penning: 24. Kh1 Dxe3! “De pion op f2 is een slechte verdediger”, besluit Frank zijn commentaar.
22…Td8!
En daar is de penning over de d-lijn nog een keer!
23. Dxd8+ Dxd8 24. bxc3 Dd3
En wit gaf zich gewonnen.
0-1

In hoofdstuk 10 wordt de lezer uitgedaagd om zich te verdedigen tegen alle mogelijke tactische wendingen. Dat is een leuke toevoeging omdat veel spelers zich in de praktijk met deze situatie geconfronteerd zien. Want het hoofd koel houden terwijl je denkt dat je verloren staat, is een belangrijke vaardigheid om te trainen. Frank geeft een leuk instructievoorbeeld:

Van Mechelen, Jan – Ris, Robert

Frank schrijft: “Beide partijen hebben zojuist een dame gehaald en wit (nu aan zet) lijkt in de problemen.” “Ineens lijkt zwart in groot gevaar!” 
De meest duidelijke dreiging is …Dg2+ waarmee hij met een röntgenschaak de vijandelijke dame verovert. Maar er hangen ook een paar mataanvallen in de lucht. Het wegspelen van de dame of het dekken ervan met de toren helpt tegen het röntgenschaak maar niet tegen een aanval van de zwarte stukken. Bijvoorbeeld: 89. Df7 Th3+ 90. Kg4 Dg2+ 91. Kf5 Tf3+ 89. Dd5 Tg6+ 90. Kh4 Df4+ en mat op de volgende zet. Of 89. Te8 Df2+ 90. Kg4 Th4+ 91. Kg5 Df4+ 92. Kg6 Th6+ 93. Kg7 Df6#. Maar wanneer we zoeken naar tactiek het is belangrijk om vast te stellen dat niet alleen de witte koning en dame op dezelfde lijn staan!”
89. Te1!

De zwarte dame is gepend en na 89…Dxe1+ kan wit met zijn koning spelen en met een aftrekschaak tegelijkertijd veld f2 onder controle houden: 90. Kf3+ Kf1 91. Dg2#.

89…Th3+!

Dit tussenschaak redt de partij voor zwart.
90. Kg4 Dxe1
Een andere, opmerkelijk slinkse, verdediging was 90…Kg2 91. Da2+ [91. Txf1 Tg3+] [91. Da8+ Df3+] 91…Df2 92. Te2 Tg3+ 93. Kh5 Th3+ 94. Kg5 Tg3+ met remise door een herhaling van zetten.
91. Kxh3+ Kf2 92. Dg3+ Ke2 93. Dxe1+ ½ – ½

Achterin het boek staan alle uitwerkingen van de 1001 stellingen en didactisch gezien nog belangrijker: Frank heeft de moeite genomen om alle geïntroduceerde begrippen in alfabetische volgorde te zetten en daar een beknopte uitleg bij te geven. Tenslotte een klein aandachtspuntje. Achterin het boek worden alle oplossingen van de opgaven van 1 t/m 1001 achter elkaar gezet. Persoonlijk had ik het prettig gevonden als de hoofdstukindeling aangehouden was, zodat het makkelijker zoeken is, als je met een thema bent bezig geweest.

Een zeer waardevol oefenboek waar veel clubschakers baat bij zullen hebben.

Boek: 1001 Chess Exercises (for Club Players)
Auteur: Frank Erwich
Uitgeverij: New in Chess
ISBN-nummer: 978-90-5691-819-4
Pagina’s: 187
Gepubliceerd: 2019
Link naar onze recensenten met hun recensies.

 

The 100 Endgames You Must Know Workbook (Jesus de la Villa)

Een van de best verkopende eindspelboeken in de afgelopen jaren is 100 Endgames You Must Know, van de Spaanse grootmeester Jesus de la Villa. Het origineel is meer dan tien jaar oud, maar in 2015 rolde er nog een vierde vernieuwde druk van de pers. Wat maakt het nou zo’n goed boek? Wat mij betreft de praktische invalshoek van de schrijver. Alleen de belangrijkste (lees: meest voorkomende) eindspelen komen aan bod, en daarnaast heeft De la Villa weinig ruimte nodig om alle 100 eindspelen van helder commentaar te voorzien (zo’n 250 pagina’s).

Het enige probleem? Het gat tussen theorie en praktijk. Het uitvoerig bestuderen van de 100 theoretische eindspelen leidt ongetwijfeld tot betere resultaten, maar het geleerde in praktijk brengen is niet altijd eenvoudig. Zeker wanneer het al een tijdje geleden is dat je de materie bestudeerd hebt. De oplossing? Een werkboek! De la Villa heeft de hoofdstukindeling van 100 Endgames You Must Know aangehouden, en voor elk hoofdstuk opgaven geselecteerd. De indeling ziet er als volgt uit (met tussen haakjes het aantal opgaven per hoofdstuk):

  • Chapter 1: Basic endings (24)
  • Chapter 2: Knight vs. pawn (12)
  • Chapter 3: Queen vs. pawn (12)
  • Chapter 4: Rook vs. pawn (32)
  • Chapter 5: Rook vs. two pawns (13)
  • Chapter 6: Same-coloured bishops: bishop + pawn vs. bishop (12)
  • Chapter 7: Bishop vs knight: one pawn on the board (12)
  • Chapter 8: Opposite-coloured bishops: bishop + two pawns vs. bishop (24)
  • Chapter 9: Rook + pawn vs. rook (50)
  • Chapter 10: Rook + two pawns vs. rook (15)
  • Chapter 11: Pawn endings (56)
  • Chapter 12: Other material relations (18)
  • Chapter 13: Appendix (20)
  • Chapter 14: Solutions to exercises

De oplettende lezer/rekenaar heeft het vast al door: er zijn totaal 300 opgaven.  Niet geheel toevallig zijn hoofdstuk 9 (toren + pion tegen toren) en hoofdstuk 11 (pioneindspelen) ook de grootste hoofdstukken in het instructieboek. Elk hoofdstuk begint met een korte inleidende tekst, aangevuld met een aantal belangrijke theoretische stellingen (een soort van geheugensteun). Vervolgens volgen de opgaven, die elk voorzien zijn van een vraag. Zie bijvoorbeeld opgave 19, uit het eerste hoofdstuk (basiseindspelen).

Can White draw the game by exchanging on c4?

Wat valt er onder basiseindspelen? In dit geval gaat het om koning en pion tegen koning (het vierkant en sleutelvelden), toren tegen loper (goede en verkeerde hoek) en toren tegen paard. In principe is dit het makkelijkste hoofdstuk, maar De la Villa plaatst toch een kleine kanttekening. Zelfs sterke grootmeesters doen het weleens fout! Bovenstaand fragment komt uit de partij Aleksey Goganov (2609) – Dmitry Gordievsky (2471), Khanty-Mansiysk 2014 (3). Is slaan op c4 genoeg voor remise?

In eerste instantie dacht ik van wel: 1.Lxc4 Kxc4 2.Kd2 Kd4 3.Kc2 Ke4 4.Kb3 Kf3 5.Kxb4 Kxf2 6.h4! Kg3 7.h5 Kh4 8.Kc3 Kxh5 9.Kd2 Kg4 10.Ke1 Kg3 11.Kf1 met remise. Zodra de witte koning f1 of f2 bereikt, is het niet meer mogelijk voor zwart om zijn pion aan de overkant te krijgen. Opgelost! Dacht ik… Na 1.Lxc4? Kxc4 2.Kd2

speelt zwart echter geen 2…Kd4?, maar 2…Kb3!!. Na 3.f4 (anders volgt …Ka2 gevolgd door …b3-b2-b1D) 3…Kc4! 4.f5 Kd5 5.Kd3 Ke5 6.Kc4 Kxf5 7.Kxb4 Kg5 8.Kc3 Kh4 9.Kd3 Kxh3 10.Ke3 Kg3 kan de witte koning niet de remisevelden f1 en f2 bereiken. Een verraderlijke opgave. Zo zijn er in elk hoofdstuk wel een aantal te vinden. Theoretische kennis van de eindspelen helpt je een aardig eindje op weg, maar dan ben je er nog niet. Er moet ook gerekend worden.

In principe roept de hoofdstukindeling weinig vragen op. Alleen bij hoofdstuk 13 (Appendix) is het misschien niet meteen duidelijk wat je kunt verwachten. Het gaat hier om vestingen! In het gelijknamige hoofdstuk van 100 Endgames You Must Know heeft De la Villa een kleine twintig vestingen opgenomen waarmee je bekend zou moeten zijn. In het werkboek volgen een aantal praktijkvoorbeelden. Uiteraard kan Anish Giri – Sam Shankland, Wijk aan Zee 2019 (11) niet ontbreken. Een ander voorbeeld komt uit de partij Vladimir Fedoseev – Magnus Carlsen, Riyadh Wch rapid 2017 (12).

The black pawns look extremely dangerous. Many live spectators, however, saw that White could save the game. How?

Als je bekend bent met de partij Giri – Shankland is de oplossing niet moeilijk te vinden. Dat was Fedoseev niet (wat overigens niet gek is, want zijn partij tegen Carlsen is twee jaar eerder gespeeld). Na 1.Ke2? a3! bleek de stelling niet meer te redden. Correct is 1.Pb3!!. Na 1…axb3 2.Kd2 is de witte vesting niet te doorbreken.

De antwoorden van alle hoofdstukken zijn achterin het boek te vinden. In principe is daar niks mis mee, al was het ook niet gek geweest als de antwoorden aan het eind van ieder hoofdstuk te vinden zouden zijn. Tevens staat onder elke opgave een verwijzing naar het paginanummer dat de oplossing bevat. Dat was wat mij betreft niet nodig geweest, maar het is in ieder geval duidelijk. Verder is er bij het antwoord van elke opgave (indien mogelijk) een verwijzing te vinden naar het corresponderende eindspel in het instructieboek. Dat is van grote toegevoegde waarde. Op die manier weet je meteen welke van de 100 eindspelen je nog eens moet bestuderen!

Conclusie

The 100 Endgames You Must Know Workbook is de perfecte aanvulling op het instructieboek van De la Villa. Om voldoende kennis van theoretische eindspelen op te doen, heb je maar twee boeken nodig. Je begint met het bestuderen van The 100 Endgames You Must Know. Vervolgens test je de opgedane kennis met behulp van The 100 Endgames You Must Know Workbook. Heb je een fout gemaakt? Dan staat per opgave aangegeven welk specifieke eindspel je nog eens door moet nemen. Kortom, een echte aanrader!

Boek: The 100 Endgames You Must Know Workbook
Auteur: Jesus de la Villa
Uitgeverij: New in Chess
ISBN-nummer: 9789056918170
Pagina’s: 288
Gepubliceerd: 2019
Link naar onze recensenten met hun recensies.

1 Reactie

  1. Avatar
    Johan Hut 29 mei 2019

    Van de Lost Boys-trainingsgroep zijn Daniel Stellwagen en Marc Erwich niet meer als schaker actief, al zie ik dat Marc nog wel eens in de Bundesliga speelt. Jan Smeets zien we nog wel eens, maar is niet meer zo actief als je zou mogen verwachten van iemand die op de eerste plaats van de Nederlandse ranglijst heeft gestaan en twee keer kampioen van Nederland was. Voordat Daniel erbij zat, zat Daan Jongsma erbij. Ook van hem hoor je niets meer. Heel normaal dat mensen stoppen met schaken, maar het aantal van deze talentvolle groep is toch wel bijzonder. Destijds zou niemand hebben voorspeld dat Frank uiteindelijk de meest actieve zou worden. Na Erwin l’Ami, maar het verbaast me dat die hier genoemd wordt. Zat hij echt bij de groep?

    Het was overigens niet echt het bedrijf Lost Boys dat geld uitgaf aan schaken. Het was de vader van de directeur van Lost Boys. Omdat die niet om naamsbekendheid gaf, gaf hij de naam van het bedrijf van zijn zoon aan die activiteiten, ook aan het Lost Boys Toernooi in Antwerpen en later Amsterdam. Die vader was Jan Mol, die in de jaren zestig samen met Joop van Oosterom het bedrijf Volmac oprichtte, het in de jaren tachtig verkocht en toen een paar honderd miljoen cashte.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.