Recensie: De juiste zet – wat schaken je leert over het leven

Deze recensie zal anders zijn dan de voorafgaande, want in tegenstelling tot eerdere recensies volgen hier geen diagrammen. Dit boek gaat namelijk niet over de verbetering van ons spel, maar over hoe we het spel kunnen gebruiken ter verbetering van ons leven. Ongetwijfeld zal dat een teleurstelling zijn voor degenen die hun oordeel van een schaakboek liever baseren op opgaven of partijfragmenten, maar aangezien een offline partij schaken er voorlopig niet in zit, kan het boek allicht helpen de liefde voor het spel niet te verliezen. 

Inleiding

 

Jonathan Rowson (1977) is grootmeester, auteur en filosoof. Tegenwoordig speelt hij nauwelijks meer zelf, maar is nog steeds betrokken bij het schaakspel als trainer en schrijver. In het boek De juiste zet tracht hij antwoord te geven op de vraag wat schaken hem geleerd heeft over het leven. Dit doet hij door middel van vierenzestig schetsen, ondergebracht in acht hoofdstukken.

 Inhoud

 ‘‘Schaken is niet de zin van het leven, maar het stimuleert wel de omstandigheden voor een zinvol leven.’’ Voor veel schakers zal dit waar zijn, maar dit geldt net zo goed voor andere kunstvormen. Bovendien gaat schaken verder dan alleen een afleiding van (of juist een zoektocht naar) de complexiteit van het leven, maar goed, dit is slechts een van de vele citaten die ons aan het denken zet.

Aan het schaakspel worden diverse voordelen toegeschreven. Zo leert het ons: vooruitdenken, de tegenstander kennen, aanpassingsvermogen, offers brengen en een logische afwikkeling van ingewikkelde problemen. In combinatie met het element van competitie legt Rowson hier een verband met de zakenwereld en politiek; aan de buitenkant komt alles representatief over, maar terwijl je met één hand die van de ander schudt, houdt je in de andere achter je rug een wapen vast.

Rowson bouwt voort op een interessante observatie over de rol die metaforen spelen om het leven te begrijpen: ‘‘(…) ik ben ervan overtuigd geraakt dat de kracht van schaken als symbool van intelligentie ook elders ligt, namelijk in de stilzwijgende erkenning dat metaforen de kern van creatieve intelligentie vormen en dat schaken een buitengewoon sterke metafoor is. We associëren schaken met intelligentie omdat het spel ons dwingt verschillende zetten vooruit te denken, maar ook omdat de relatie ervan met de cultuur de relatie van onze geest de wereld onthult.’’ Begrippen als ‘patstelling’ voor een impasse of ‘pion’ voor een onbelangrijk iemand worden inmiddels niet alleen in het schaakjargon gevonden en zijn volledig in de standaardtaal geïntegreerd. Toch wordt dit weinig opgemerkt – laat staan gewaardeerd – wat jammer is, omdat metaforen ons leren verbanden te leggen, wat helpt om de wereld beter te begrijpen.

Als metaforen helpen het leven te ontsluieren, dan helpt schaken bij het ontsluieren van metaforen. Het schaakspel op zich bestaat uit verscheidene metaforen: het vertegenwoordigt tegenstrijdigheden als werk-spel, hoop-angst, leven-dood, wetenschap-kunst. Omdat de stukken de klassen van de samenleving symboliseren en schaken internationaal en transcultureel van karakter is, zien we ook terug hoe het schaakspel – afhankelijk van cultuur en tijd – verschillend kan worden vormgegeven.

Toch is het niet zo dat het schaakspel constant in verband wordt gebracht met abstracte begrippen. Rowsons stijl is semi-autobiografisch en een aanzienlijk deel van de inhoud is gereserveerd voor persoonlijke ervaringen. Zo vertelt hij over zijn diabetes, hoe hij met schaken in aanraking is gekomen en over de dood van zijn grootvader. Voor hem had schaken geen eigenschappen als zodanig die bij een rouwproces zouden kunnen helpen, maar in onstabiele tijden ontleende hij houvast aan de gedachte dat er nog een andere wereld buiten zijn emotionele leven was.

Dat betekent echter ook weer niet dat schaken alleen een middel van overleven was. Op school was hij geen bijzondere leerling, totdat leraren hem steeds vaker toespraken met de (overigens zeer herkenbare) zin: ‘‘Als je goed kunt schaken, moet je dit ook kunnen.’’ Dit maakt dat hij zijn houding overdenkt en hij legt uit zijn schaakprestaties hem zelfvertrouwen en motivatie gaven om zijn schoolcarrière met goede cijfers te voltooien.

Jonathan Rowson

 Krijg die liefde voor schaken maar eens uitgelegd. Nog altijd bedienen media zich graag van het stereotype van de stoffige schaker – daarbij zelf dit foutieve beeld in stand houdende. ‘‘Schaken heeft betekenis in overvloed voor degenen die het spelen, maar het tentoonstellen van die betekenis aan het grote publiek roept altijd weer ongemak op.’’ Helemaal onbegrijpelijk is het niet wat de leek aanschouwt, want in tegenstelling tot fysieke sporten moet je schaken enigszins zelf kunnen om het te begrijpen, wat al meteen afstand schept. Toch draagt het gegeven dat deze wereld zo op zichzelf staat bij aan de charme ervan. Het is een spel voor twee, maar je moet het zelf leren.

Hier onderstreept Rowson het belang van discipline en legt het verband met opvoeding: ‘‘In schaken beseft men dat elke opvoeding uiteindelijk zelfopvoeding is.’’ Hierbij bedoelt hij dat geen enkele ervaring of les zo goed geleerd wordt dan wanneer wij die zelf ervaren hebben. Via schaken leren we op eigen kracht dat leren op eigen kracht zo belangrijk is. Partijen op zich zijn betekenisloos, maar krijgen waarde door die verhalen en lessen die we eromheen componeren en de overwonnen uitdagingen die wij er voor onszelf uithalen. Aan schaakleraren is het de taak om omstandigheden en mogelijkheden te scheppen om juiste aanwijzingen te vinden waarmee leerlingen aan de slag moeten.

Ten slotte verwerkt Rowson diverse niet-persoonlijke anekdotes. Hij vertelt dat gevangenen van het Colombiaanse leger schaakstukken improviseerden uit alles wat ze maar konden vinden en zo een waardevolle afleiding hadden aan hun omstandigheden – vergelijkbaar met het verhaal van Schachnovelle van Stefan Zweig. Naast de eigen veerkrachtigheid, legt hij uit hoe schaken ons leert de consequenties van ons handelen te erkennen: ‘‘Onze levenservaring is geen aaneenschakeling van gebeurtenissen, maar een reeks kansen om te groeien door te zien wat van betekenis is en wat niet – en daar is de een beter in dan de ander.’’ Non-conformisme wordt vaak beschouwd als terugtrekking uit de wereld, maar het tegendeel is waar; schaken leert ons alle mogelijkheden te observeren en te benutten. En voor sommigen is dat het bestaan van profschaker.

Oordeel

De eerste zin op de achterkant luidt: Waardevolle levenslessen van een filosoof en grootmeester. Dit is enigszins misleidend omdat het de indruk kan geven dat het boek alleen voor filosofen of profschakers interessant is, maar ik kan het boek aanraden aan iedereen die geïnteresseerd is in schaken als verschijnsel op zich, of meer over de uitstraling wil weten die het spel kan hebben.

Schaken wordt niet inhoudelijk behandeld, wat als voordeel heeft dat het boek toegankelijk is voor degenen die nog geen pion van een koning kunnen onderscheiden. Wat betreft de filosofische strekking van het boek: af en toe gaat hij de diepte in, maar er komen geen zware kwesties aan bod en de vraagstukken zijn zo geformuleerd dat ze evengoed interessant zijn voor wie niets met filosofie heeft – iets waar sommige filosofen een voorbeeld aan zouden kunnen nemen.

Het niveau van Rowsons schrijverschap blijkt vooral wanneer hij met behulp van humor – en uiteraard met diverse metaforen – een ongelukkige anekdote vertelt: ‘‘Ik was een onhandige, pokdalige puber met een beugel en een bril geweest en op school gold ik nooit als een goede vangst, maar tegen het einde van mijn tienertijd zag ik er goed genoeg uit om te kunnen deelnemen aan wat schakers snaaks ‘het B-toernooi’ noemen. Ik herinner me nog dat ik tijdens een toernooi in Duitsland met een heel mooi Noors meisje op een bed zat en me voor een eerste kus voorzichtig naar haar toe boog. Met een soort judodiplomatie die me mijn hele leven zal bijblijven bewoog ze haar hoofd behendig opzij en trok ze me naar zich toe, om me met een volstrekt platonische knuffel mat te zetten.’’

Het boek is te bestellen via www.atlascontact.nl/boek/de-juiste-zet/, waar tevens de inleiding kan worden gedownload.

Titel: De juiste zet – wat schaken je leert over het leven.

Auteur: Jonathan Rowson

Nederlandse vertaling: Wybrand Scheffer

Aantal bladzijden: 272

Uitgeverij: Atlas Contact

Prijs: €24,99

Gepubliceerd: april 2020

ISBN: 9789045037677

Type: Paperback / softback

Link naar onze recensenten met hun recensies.

7 Reacties

  1. Avatar
    Henk Smout 09 mei 2020

    Meervoud van juiste zet is juiste zetten.

    Ik was ooit getuige van de volgende dialoog:

    Münninghoff: “Remiiiese?”

    Donner: “Nééé, nééé!!!

    En Donner ging voort om ook op belendende borden zetten te doen die op z’n minst goed genoeg waren om te winnen.

  2. Avatar
    Henk Smout 10 mei 2020

    Rowson verklaarde na het verlies van een match in 1998 tegen Michael Adams, waarin hij bij twee remises vier keer had verloren, dat hij zich erover verbaasde hoe weinig Adams zag.

    Dat was ook mijn ervaring bij het analyseren met Donner.

  3. Avatar
    Nepje 12 mei 2020

    Misschien zagen Adams en Donner alleen dat wat relevant was. Lijkt me in het geheel niet vreemd bij lieden van dat kaliber.

    Ander puntje: sommige vertalingen die ik in het stuk zie – ik neem aan dat het om vertalingen gaat – zijn houterig. Dat is geen aanbeveling. Nog een ander puntje: de filosoof Rowson kan wel eens doordraven, zoals ik bij “The seven deathly chess sins” merkte. In het bovenstaande zie ik trivialiteiten vermengd met iets wat op humbug lijkt – dat laatste kan met de kwaliteit van de vertaling te maken hebben…

    • Avatar
      Henk Smout 12 mei 2020

      Eigenlijk drijven we af (mijn schuld!) van waar het besproken boek over gaat.

      Maar eenmaal zover: ik herinner mij dat Tal en Botwinnik in 1960 een door Botwinnik gewonnen Caro-Kann analyseerden waarin Tal vroegtijdig een loper op e6 had geofferd. Tal kwam aan met varianten en was verbaasd dat Botwinnik niet verder dacht dan: ik moet torens zien te ruilen en dames op het bord houden.

      • Avatar
        Henk Smout 12 mei 2020

        Vervaagde kennis: Tal offerde geen loper maar een paard op e6.

      • Avatar
        Grootprutser 13 mei 2020

        Meer detail, volgens mijn herinnering aan de oude boeken: Botwinnik dacht eerst dat die stelling aangenamer voor wit was, maar kwam dan erachter met welk materieel het niet zo was: zonder torens, maar met dames. Zijn conclusie strookte met het rekenresultaat van Tal … . Misschien eerden een voorbeld van `anders denken’ dan van `weinig zien’.

    • Avatar
      Henk Smout 13 mei 2020

      Donner gaf keer op keer materiaal weg. Als je daarop wees, dan was het: “O, pardon, pardon!” En dan keek-ie even en deed triomfantelijk een zet. “Hier moet ik natuurlijk dat spelen, dan sta ik goed!” en als daartegen ook bezwaar was, dan was het weer: “O pardon, pardon!” En dan keek-ie weer even … Een zich herhalende situatie.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.