Recensie: Theoretical Rook Endgames

Quality Chess publiceerde dit boek geschreven door Sam Shankland samen met ‘Conceptual Rook Endgames’ (auteur: Jacob Aagaard). Het is een tweeluik binnen de serie ‘Grandmaster Knowledge’ waarin alle aspecten rond toreneindspelen aan de orde komen.

De studie van toreneindspelen is belangrijk omdat die het meest voorkomen in de praktijk. Een grondige en vooral praktische kennis kan een schaker veel halve en hele punten opleveren. U hoeft ook niet bang te zijn dat het saai is. Toreneindspelen, ook de theoretische aspecten ervan, zitten boordevol verrassende en tactische wendingen.

Voordat de boeken op de markt verschenen stelde Jacob Aagaard op Twitter de vraag ‘wat we van de titels vonden’. Zelf was ik minder enthousiast over beide titels. Ik heb op een totaal ander vakgebied diverse boeken geschreven en wat ik daarvan leerde is dat de titel van een boek direct moet ‘aanspreken’ wil het goed scoren in de verkoop. Als er ‘hoop’ op een beter leven inzit, is dat zeker een pre. Beide titels doen geen vrolijk belletje bij me rinkelen.

Maar het moet gezegd: de titels dekken wel prima de lading. Theoretical Rook Endgames gaat precies over het onderwerp dat men met de titel belooft. Hoe zit het met ‘conceptual’? In dat boek (daar leest u volgende maand meer over) concentreert de auteur zich op 24 belangrijke ideeën, concepten, die een rol spelen in dergelijke eindspelen. Denk aan afhouden, zetdwang, activiteit van de koning, tempo oorlog, doorbraak en nog veel meer.

Terug naar het boek van Shankland. Als u denkt: “Theoretisch” dan is het vast oersaai! Nee, het is toch ook heel lekker praktisch. Er was nog een ander bezwaar wat ik om mijn oren kreeg toen ik wat voorbeelden uit het boek op Facebook plaatste. De reactie was:

“Ach die Shankland verprutst zelf de nodige toreneindspelen, wat kan je nou van hem leren?”

Inderdaad, Sam heeft diverse missers in toreneindspelen op zijn naam staan. Vrij recent nog in de World Cup waarin hij te enthousiast op winst speelde en het deksel op zijn neus kreeg. Sam komt er ook openlijk voor uit dat hij in zijn jonge jaren alles zelf heeft moeten leren en met enige regelmaat mis heeft gegrepen met toreneindspelen. Hij geeft daarvan ook diverse voorbeelden. Het maakt zijn zoektocht naar hoe je dergelijke eindspelen aanpakt juist bijzonder interessant. Hij heeft er flink werk van gemaakt. Ik meen dat het een project van enkele jaren was.

Wat mag u verwachten?

Het begint uiteraard met de bekende thema’s: Lucena, Philidor en Vancura. Kortom: eerst heel basic met een koning, pion en toren tegen koning en toren. Vervolgens bouwt de auteur daarop voort en komt er in elk hoofdstuk telkens een pionnetje bij tot we zijn aanbeland bij 3 tegen 3 met een vrijpion. Ook toreneindspelen zonder pionnen komen aan bod. Hij pakt het heel systematisch aan en laat de verschillen zien tussen de diverse eindspelen. Een voorbeeld.

Is dit gewonnen voor wit of remise? Het probleem voor wit is dat de zwarte koning te dicht in de buurt is. U voelt het vast al een beetje aan: randpionnen zijn vaak problematisch voor de sterkere partij. Deze stelling is daarop geen uitzondering. Het is nog net remise. Stel dat we alle stukken één rij naar links verplaatsen en de zwarte koning ook nog een beetje dichter in de buurt zetten, dan krijgen we een Lucenapositie en wint wit gemakkelijk. U weet wel parapluutje bouwen. En zelfs dat hoeft hier niet eens.

Hoe maakt zwart in de stelling met de randpion remise? Dat gaat als volgt.

Maar een kleine verandering in de stelling heeft grote gevolgen voor de uitkomst.

Uit dit betrekkelijk eenvoudige voorbeeld blijkt al hoeveel verrassende en fraaie tactische wendingen er mogelijk zijn. En dan hebben we het nog maar over een paar stukken op het bord. In dit ruim 400 pagina’s tellende boek gaat het allemaal nog veel verder. Bijvoorbeeld:

Shankland geeft uiteraard veel uitleg. In bovengenoemd voorbeeld, dat in het boek meerdere bladzijden beslaat, heb ik het weggelaten. Ik hoop dat het idee duidelijk wordt. Voor mij was het een openbaring. Want ook in dit eindspel zitten tal van nuances en tactische wendingen. Shankland legt uit waarom het zo langrijk is om de witte toren op de d-lijn te plaatsen. We komen ook weer een heel ander motief tegen: pat en een dolle toren.

3 tegen 4 pionnen

Helemaal complex zijn stellingen met pionnen aan bijvoorbeeld de koningszijde van het bord en een vrijpion op de damevleugel. De gemiddelde schaker kan ze gemakkelijk op het bord krijgen. In het volgende voorbeeld staat de toren in de ideale positie: achter zijn vrijpion. Maar ook dan is het lang niet altijd een gelopen koers. Ruwweg is het idee om de pion naar voren te spelen en dan maar hopen dat de tegenpartij niet snel genoeg is met zijn spel op de andere vleugel. Hieronder vindt u een relatief eenvoudig voorbeeld. Het witte idee lijkt me duidelijk. Hij kan de dames ruilen en daarmee een toreneindspel forceren. Zou Karjakin zich daar niet bewust van zijn geweest?

Prima samenvatting met flash cards

De auteur sluit vrijwel elk item af men concrete adviezen. Voor mijn oude hersenen is het allemaal iets te veel om te onthouden, maar ik vermoed ook voor jongere generaties dat het wat veel is. In het laatste hoofdstuk vat de auteur het allemaal nog eens handig samen gebaseerd op het idee van ‘flash cards’.  Dat is instructief en overzichtelijk. Zie bijvoorbeeld: “Drie tegen drie – verloren positie”. Het geijkte idee is om met de koning naar de pion te lopen om de toren te bevrijden en dan te promoveren. Maar dat werkt hier niet omdat zwart eindeloos schaak kan blijven geven (weer zo’n telkens terugkerend thema). Hier is er een ander idee dat prima werkt.

Kortom: het boek mag dan de titel ’theoretisch’ hebben meegekregen. Het is allemaal uiterst praktisch en boeiend. Daarom durf ik zonder enige terughoudendheid te zeggen: uitstekend boek. En het leuke is: het leest ook lekker makkelijk weg.

Gegevens: Theoretical Rook Endgames

Over Michel Hoetmer

Michel schaakt al sinds begin jaren '70. Hij speelde bij schaakclub Utrecht (2e klasse KNSB) en hij was destijds ook redacteur van het clubblad. Tegenwoordig is hij lid van sv Pegasus in Amstelveen. In het dagelijks leven is hij verkooptrainer (www.salesquest.nl) en publiceerde diverse boeken en artikelen over verkopen en marketing. Hij is gediplomeerd schaaktrainer (2).

3 Reacties

  1. Avatar
    Frans Hoynck 16 december 2023

    Heb beide boeken (in digitale uitvoering) gekocht bij Forward Chess. Ben (uiteraard) begonnen met die van Shankland. Meest praktische toreneinspel-instructie die ik ooit las, niet te schools. En prima opmaak! (Onvergelijkbaar met m’n eerste boeken van Chéton 50 jaar terug). Ook alvast wel even door het exemplaar van Aagaard gebladerd. Ziet er op het eerste gezicht ook heel prettig uit.

    Mooie cadeaus voor onder de Kerstboom straks!

  2. Avatar
    Wim Weehuizen 16 december 2023

    Dit is een heel goede boekbespreking, maar ik heb toch een paar opmerkingen. In de 12-delige serie van Euwe vallen de Toreneindspelen onder de Praktische eindspelen. Die heb ik indertijd bestudeerd. En verder verbaast het me zeer dat Shankland opnieuw het wiel heeft uitgevonden en niet de twee delen Toreneindspelen van Averbach lijkt te hebben bestudeerd. Die zijn behalve in het Duits toch ook in het Engels vertaald. Ik zou zeggen: ken je klassieken!

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.