Eindspelfinesses 59: test uw eindspelinzicht bij twee toreneindspelen in quizvorm!

De rookwolken van het Tata Steel schaaktoernooi zijn al weer even opgetrokken, maar het leek mij toch een goed idee om eens naar wat eindspelen te kijken die daar op het bord kwamen. En dan vooral naar toreneindspelen omdat die het meeste voorkomen in de praktijk. Als liefhebber van deze eindspelen, viel mijn oog op twee partijen waar de talentvolle Nederlandse grootmeester Liam Vrolijk betrokken was. En dat was misschien voor hem niet iets om met genoegen aan terug te denken, maar in elk geval kunnen er de nodige lessen getrokken worden uit twee eindspelen die veel moeilijker bleken te zijn dan je op het eerste gezicht zou verwachten.

Liam Vrolijk (in het midden) wordt hier als een soort popster opgewacht door kinderen die zijn handtekening willen hebben (foto Lennart Ootes (c) Tata Steel).

 

Om de bezoekers van Schaaksite ook wat actief te betrekken in deze materie, heb ik er de nodige “quiz-vraagjes” tussen gezet.
Want zegt u nou zelf: wanneer doet u iets aan het eindspel? En zoals ik in mijn trainingen en ook in mijn vorig jaar verschenen eindspelboek “Chess Endings for Club Players” aangeef: het halve of het hele punt, waar elke schaker in een partij voor speelt, liggen in het eindspel voor het oprapen! Het is mij meermaals opgevallen dat in sommige gevallen het halve punt zelfs diverse keren in een partij over het bord heen en weer gaat! Dat komt vooral omdat sommige stellingen heel bedrieglijk zijn. Daarbij moeten eindspelen tegenwoordig in een uitvluggerfase (meestal met increment) worden gespeeld en dan kan het onder druk van de klok en natuurlijk ook door vermoeidheid eenvoudig misgaan. Ik kan er zelf over meepraten…


Bij de twee eindspelen die ik hieronder uitvoerig geanalyseerd heb, zou ik zeggen: neem er een schaakbord bij en laat u niet van de wijs brengen door de overvloed aan varianten. Maar probeert u de diverse quiz-vraagjes te beantwoorden. En als het allemaal wat teveel wordt, kunt u altijd nog via de viewer dit alles op u in laten werken. Er komen – in mijn ogen – vele verborgen fraaie en onverwachte wendingen voor dat het zeer de moeite waard maakt om na te spelen. Overigens niets ten nadele van Liam Vrolijk. Ik vind het sowieso knap dat hij al op zo’n jonge leeftijd de grootmeestertitel heeft behaald en inmiddels ook een zeer aanzienlijke Elorating heeft opgebouwd. Dat er nog veel rek in zijn carrière zit, moge duidelijk zijn. En natuurlijk denk ik ook dat er in het eindspel de nodige progressie geboekt kan worden.

Alle quizvragen zijn gedistilleerd uit de analyse die ik heb samengesteld uit de partijen Vrolijk-Beukema en Divya – Vrolijk. Daar zit volgens mij zoveel interessants en leerzaams tussen dat u hieronder uw eigen eindspelkennis (en vaardigheid!) kunt testen. Veel plezier hiermee!

 

De eerste zeven vragen komen uit de partij Liam Vrolijk – Stefan Beukema de overige uit de andere partij.

VRAAG 1)

Het is opletten voor zwart. Wat kan hij het best spelen?

VRAAG 2)

Een belangrijk moment. Kies uit 55.Kd4 of 55.Ke4

VRAAG 3)

Wat zou u spelen: koning naar boven (52.Ke4) of naar beneden (52.Ke2) ?

VRAAG 4)

Welke thematische zet kan zwart hier het best spelen?

VRAAG 5)

Misschien wel één van de kritieke momenten in deze partij. Zwart heeft een ruime keuze uit verschillende kandidaatzetten maar er is maar één zet die wint. Kies uit:

A) 50… Tc1; B) 50…Td1; C) 50…Ta1; D) 50…Te1; E) 50…Kd4; F) 50…Kc6; 

VRAAG 6)

Waarheen met de koning?

VRAAG 7)

Welke nauwkeurige zet moet wit nu spelen om het halve punt veilig te stellen?

 

Vanaf hier komen de vragen uit de partij Deshmukh Divya – Liam Vrolijk.

VRAAG 8)

In deze stelling speelde wit 37.c6. Hoe zou u nu antwoorden met zwart? Kies uit: A) 37…Tb6 of B) 37…Kf7

VRAAG 9)

Nog altijd lijkt er niet veel aan de hand voor zwart, maar Divya tovert hier een konijn uit de hoge hoed! Welk?

VRAAG 10)

Zwart kan in deze mogelijke stelling vermoedelijk nog iets heel slims bedenken namelijk 41…Tb3+! Na dit schaakje denk ik dat er maar één overtuigende manier is om de winst te pakken en die ligt misschien niet direct voor de hand. Welke zet denkt u waar wit voor moet kiezen: 42. Kd4 of 42.Kc2 ?

N.B. De verkorte versie van de oplossingen heeft u hierboven al kunnen zien. De uitgebreide uitleg en varianten treft u hieronder aan (en in de viewer helemaal onderaan).

 

De partij Liam Vrolijk – Stefan Beukema (Foto Jurriaan Hoefsmit -© Tata Steel).

 

Vrolijk, Liam – Beukema, Stefan

Deze stelling ontstond in de achtste ronde van de Tata Steel Challengers tussen deze twee sterke spelers. Toch bleek dit op het oog “eenvoudige” toreneindspel nog heel wat geheimen te bevatten.
49. Ta7??
De stelling is totaal remise, maar de witte toren moet dan wel achter de pion blijven! Elke andere zet zoals 49. Kg3 moet tot remise leiden. Essentieel is dat zwart nooit meer kan winnen als hij de pion opspeelt met 49…b2 Dreigt weliswaar …Tg1+ maar wit antwoordt simpel met 50. Kg2=

(zie analysediagram)

[50. Kf4= is ook goed als de koning maar niet in een schaak van de zwarte toren komt te staan en hij zijn toren consequent op de b-lijn houdt.] [Vooral niet 50. Kf2?? wegens het bekende röntgenschaak: 50…Th1! 51. Txb2 Th2+-+] Of 49. Tb6+ Kd5 50. Tb7 Kc4 51. Ke3

(zie analysediagram VRAAG 1)

Nu is het weer opletten voor zwart. Wat kan hij het best spelen?

51…Te1+! [Niet 51…b2? 52. Kf4] [Ook 51…Ta1 voldoet.] [51…Tg1 zou eveneens winst opleveren maar iets minder makkelijk. 52. f4 Tg2 53. Txf7 b2 54. Tb7 Tg3+ 55. Ke4 Tb3 56. Tc7+ Kb4 57. Tb7+ Kc3 58. Tc7+ Kd2] [51…Kc3?? Deze op het oog logische zet geeft een half punt cadeau! 52. Tc7+ Kb2 53. Txf7 Wit wint een essentiële pion op f7 en zwart is te laat om zijn pion te laten promoveren. Wit mag de toren offeren voor de b-pion en met zijn koning naar pion g6 lopen om zo de remise te bewerkstelligen.

53…Tg1 54. f4 Tg3+

(zie analysediagram VRAAG 2)

Toch weer een belangrijk moment. Kies uit 55.Kd4 of 55.Ke4

55. Kd4! (Niet 55. Ke4?? want dan heeft zwart te snel een brug over de derde rij. Hij wint op tempo: 55…Kc2 56. Tb7 b2 Dreigt …Tb3 dus moet wit nu al offeren. 57. Txb2+ Kxb2 58. Ke5 Ta3 59. Kf6 Ta6+ en zwart wint omdat pion g6 precies op tijd gedekt kon worden.) (55. Kd2 Tc3 56. Tf6 Tc8 57. Txg6 Td8+ 58. Ke3 Tb8 59. Td6 Kc2 60. g6 b2 61. Td2+ Kc3 62. Txb2 Txb2 63. f5 Tg2 64. Ke4) 55…Kc2 56. Tc7+! Dat is het verschil! 56…Kd2 57. Tb7 Tc3 58. Ke5 Kc2

(zie analysediagram)

59. f5! De meest directe manier om remise te forceren. (Toreneindspelen zitten vol finesses! 59. Kf6?? want nu verliest wit alsnog. 59…Tc6+! 60. Kf7 b2 61. f5 gxf5 62. g6 b1=D 63. Txb1 Kxb1 64. g7 Tc7+-+)
59…Tc5+ lijkt nog interessant, maar het past precies voor wit: (59…gxf5 60. Kxf5) 60. Kf6 gxf5 61. g6 b2 62. g7 Tc8 63. Kxf5 met remise.] 52. Kd2 Tg1 En behalve de dreiging …Txg5 kan zwart ook werken met afwikkelingen naar een pionneneindspel (na …b3-b2).
49…Kd5
Een logische zet: zwart kan met zijn koning de b-pion ondersteunen. Maar thematischer was dat nu kan winnen door de positie van zijn toren te verbeteren met 49…Tc1! 50. Tb7 Tc3 (zie analysediagram)
De toren is aan de zijkant van de vrijpion gekomen en daarmee vervult hij een paar belangrijke taken:

  • de toren dekt pion b3
  • pion f3 wordt onder schot genomen
  • er wordt een plekje ingenomen op c2 voor de zwarte koning zodat die kan schuilen tegen schaakjes in de rug en zo de pion naar de overkant kan loodsen
  • de toren heeft de beschikking tot flankschaakjes als de witte koning de zwarte koningsvleugel binnenloopt.
[Niet handig is 50…Tc4+? 51. Ke3 Tc3+

(zie analysediagram VRAAG 3)

Wat zou u spelen: koning naar boven of naar beneden?

52. Ke2! Gek genoeg moet de koning naar dit veld. (Want na 52. Ke4? Kd6! 53. Txf7 komt de zwarte toren met tempo achter zijn eigen vrijpion! 53…Tc4+ 54. Kd3 Tb4 en zwart wint!) 52…Kd6 en nu mag 53. Txf7= wél! Het is direct remise!] 51. Ke4 [51. Kg4 is ook geen verdediging: de zwarte koning loopt naar de damevleugel om de b-pion te ondersteunen. 51…Kd6! 52. f4 Kc5

(zie analysediagram)

en nu mag f5 niet vanwege …Rc4+ gevolgd door …Rb4 met weer die brug. 53. Tb8 Kc4-+ En zwart haalt de buit simpel binnen.] 51…Kd6 52. f4 Wat anders? [52. Kd4 is ook kansloos na 52…Txf3 53. Tb6+ Kc7 54. Tb5 Kc6 55. Tb8 Tg3 56. Tf8 Txg5 Met twee pionnen meer is het wel gedaan. Maar altijd nog even nauwkeurig blijven! 57. Txf7 b2 58. Tf1

(zie analysediagram VRAAG 4)

Welke thematische zet kan zwart het best hier spelen?

58…Tb5! De eigen toren hoort vrijwel altijd achter de vrijpion! 59. Tb1 Tb4+ 60. Kc3 Kc5 Omdat het pionneneindspel verliest raakt wit in zetdwang: 61. Kc2 (61. Txb2 Txb2 62. Kxb2 Kd4 63. Kc2 Ke3 64. Kd1 Kf2 65. Kd2 g5 Enzovoort.) 61…Kc4-+] 52…Kc6 [52…Kc5 kan ook.] 53. Tb8 Kc5

(zie analysediagram)

Dreigt een brug met …Rc4+ en …Rb4. Hier zien we hoe belangrijk het is voor zwart om met de koning voorwaarts te lopen aangezien wit tijd moet verliezen wegens deze wendingen. 54. Tc8+ Kb4 55. Tb8+ Ka3 56. Ke5 Tc4 En er valt geen eer meer te behalen voor wit. Bijvoorbeeld: 57. f5 Tc5+ [De engine geeft 57…b2 58. Txb2 Kxb2 59. Kf6 Tc6+ 60. Kxf7 gxf5 61. g6 Txg6 62. Kxg6 f4-+ Een wending die we straks ook nog zullen zien.] 58. Kd4 Txf5-+
50. Txf7
Vermoedelijk heeft Vrolijk zich verlaten op deze pionwinst. Maar hij zal vermoedelijk na afloop van de partij tot zijn afgrijzen hebben ontdekt dat zwart hier in één zet de winst kan binnenhalen. Er is echter ook maar één zet die wint… Zwart kan de positie van zijn toren weer verbeteren door snel vóór die pion te verdwijnen. Maar welke zet hij dan spelen? En waar moet hij bijvoorbeeld die toren dan zetten?

VRAAG 5) Misschien wel één van de kritieke momenten in deze partij. Zwart heeft een ruime keuze uit verschillende kandidaatzetten. Kies uit:

A) 50… Tc1

B) 50…Td1

C) 50…Ta1

D) 50…Te1

E) 50…Kd4

F) 50…Kc6

B) 50…Td1?? valt direct af wegens 51. Td7+ (met een röntgenschaakje) en wit wint de zwarte toren!

D) 50…Te1??
Het is makkelijk praten als toeschouwer. Het lijkt een prima idee om de witte koning af te snijden en met de eigen koning de b-pion te ondersteunen. Maar ‘globale’ ideeën werken niet. Ook in eindspelen moet keihard gerekend worden! En vooral kandidaatzetten bedacht worden waarbij de winnende zet wellicht niet bij iedereen in het vizier komt.
C) 50…Ta1!!Op het eerste gezicht een onlogische torenzet, maar inderdaad absoluut de enige zet die wint. 51. Tb7 Kc4

(zie analysediagram)

52. Ke5 [Nog meer schaakjes om de koning uit zijn dominante positie (veld c4!) te verdrijven, redt ook het halve punt niet. Een mogelijk vervolg: 52. Tc7+ Kd3 53. Tb7 Kc2 54. Tc7+

(zie analysediagram VRAAG 6)

54…Kd2!! (Niet vóór de eigen pion gaan staan, want dat kost weer teveel tijd. Hoe moeilijk zijn deze eindspelen. Wit maakt geforceerd remise met 54…Kb1? 55. Tc6! {Ook nu kan het nog mis gaan… 55. Ke5?? Ta5+ 56. Kf6 Ta6+ 57. Kf7 b2-+} 55…Ta4+ 56. Ke5 b2 57. Txg6 Ka2 58. Tb6 Ta3 59. Txb2+ Kxb2 60. g6 Txf3 61. g7 Tg3 62. Kf6=) 55. Tb7 Ta4+! Eerst wordt de toren op de vierde rij geplaatst zodat er weer bruggen gebouwd kunnen worden. 56. Ke5 Kc3

(zie analysediagram)

Dreigt weer met een brug …Rb4. 57. Kf6 b2 58. Txb2 Ta6+! Deze tussenzet is uiteraard essentieel! 59. Kf7 Kxb2-+] 52…Ta5+ 53. Kf6 Tb5 54. Tc7+ Kb4 55. Tc1 Tb6+ 56. Kf7 b2 57. Te1 Kc3 58. f4 Het heeft allemaal weinig zin voor wit. [Ook na 58. Th1 ontloopt wit zijn lot niet. 58…Kb3 59. f4 Ka2 en dezelfde variant als hierboven gegeven komt opnieuw op het bord na 60. f5-+] 58…Kc2 Essentieel is dat zwart na
[Maar zwart moet niet te haastig te werk gaan met bijvoorbeeld 58…b1=D?? want dan zou hij in één klap zijn winststelling weggooien. 59. Txb1 Txb1 60. Kxg6 Kd4 61. Kf6= met remise.] 59. f5 antwoordt met 59…gxf5 60. g6 b1=D 61. Txb1 Kxb1 62. g7 Tb7+ 63. Kf6 Txg7-+ met winst.

F) 50…Kc6? wint niet verrassend genoeg. 51. Tf8! Weer thematisch: de witte toren moet hoe dan ook achter de zwarte b-pion zien te komen. 51…Kc5 [51…Kb7 52. Tf7+ Ka6 53. Tf6+ Ka5 54. Txg6 Tc1 (zie analysediagram)

55. Tg8! Uiteraard weer achter die zwarte b-pion! 55…Tc4+ 56. Ke5 b2 57. Ta8+ Kb4 58. Tb8+ Kc3 59. g6!? (59. Txb2 is al remise.) 59…Tb4 60. Txb4 Kxb4 61. g7 b1=D 62. g8=D levert een voor zwart vervelend dameeindspel op dat bij goed spel remise te houden is, maar dit is het laatste dat je wilt krijgen…] 52. Tb8 Kc4 53. Ke5 Ta1

(zie analysediagram VRAAG 7)

54. Tc8+! Eerst moet de zwarte koning verjaagd worden anders kan zwart via flankschaakjes de winst binnenhalen. Bijvoorbeeld als volgt: [54. Kf6?? verliest bijvoorbeeld. 54…Ta6+ 55. Kf7 Kc3 56. f4 b2 57. f5 gxf5 58. g6 Kc2 59. Tc8+ Kb3 60. Tb8+ Ka2 61. g7 Ta7+ 62. Kf6 Txg7 63. Ta8+ Kb3 64. Kxg7 b1=D 65. Tb8+ Kc2 66. Txb1 Kxb1-+] 54…Kd3 55. Td8+! Ke2 [55…Kc2 56. Tc8+ Kb1 57. Tc6!=] 56. Tb8= en hier kan zwart niet (meer) winnen.

A) Ook de andere torenzet die in aanmerking komt met 50…Tc1 levert niet het voor zwart gewenste resultaat op. 51. Tb7 Tc3

(zie analysediagram)

[Ook 51…Tc4+ werkt niet voor zwart na 52. Ke3 Tc3+ 53. Kd2 Txf3 54. Tb6= en dit is binnen de remisemarge.] [Belangrijk is dat zwart nu zijn koning niet bij de pion kan krijgen, vanwege een röntgenschaak: 51…Kc4?? 52. Tc7++-] 52. Kg4 Wit moet nu snel mogelijk f4-f5 gaan spelen om met zijn laatste pion remise te forceren. 52…Kc4 53. f4 Td3 54. f5 Td4+ 55. Kf3 gxf5 56. g6 Tg4 Het ziet er optisch gezien toch precair uit voor wit, maar hij hoeft niet te vrezen… 57. Tc7+ Kd3 58. g7 b2 59. Tb7 Kc2 60. Tc7+ Kb1 61. Tb7= en zwart kan ook geen vorderingen boeken vanwege zijn eigen mooie vrijpion.

E) 50…Kd4 51. Tb7 Kc3 52. Tc7+ Kb2 53. Ke5 Tf1 54. Kf6 Txf3+ 55. Kxg6 Ka1 [55…Tc3 56. Tb7 Kc2 57. Kf6 Tf3+ 58. Ke6 Tg3 59. Kf6 b2 60. Txb2+ Kxb2 61. g6] 56. Ta7+= met remise.

51. Tb7 Kc4 52. Tc7+ Kd4

En meteen remise gegeven. Beide spelers zullen vermoedelijk wel gezien hebben dat het geen zin heeft om zijn koning vóór de eigen b-pion te brengen. Op dat moment slaat wit pion g6 en dan kan hij weer met een gerust hart de toren offeren voor de pion, mocht dat nodig zijn. Dat moeten we natuurlijk toch even nader onderzoeken. De remisevoering voor wit gaat ongeveer als volgt in zijn werk: 52…Kd4 53. Tb7 Kc3 54. Tc7+ Kd3 55. Tb7 Kc2 56. Tc7+ Door schaakjes te geven dwingt wit de koning 56…Kb1 57. Tc6! Geen …Te6 toelaten natuurlijk! 57…Te8 Nog een poging om de eigen toren achter de b-pion te krijgen, maar wit kan altijd zijn toren ervoor offeren. [Ook na 57…b2 heeft zwart niks bijzonders meer in de melk te brokkelen: 58. Txg6 Kc2 59. Tb6 b1=D 60. Txb1 Txb1 61. Ke5 Kd3 62. g6 Tg1 63. Kf6 Ke3=] 58. Txg6 Wit heeft nu de tijd om die belangrijke zwarte pion op g6 te slaan. 58…Tb8 59. Th6 Wit moet er voor zorgen dat hij altijd zijn toren voor zwarts pion kan offeren. 59…b2 60. Kg4 Er zijn diverse manieren om de remise af te dwingen. 60…Kc2 61. Th1 b1=D 62. Txb1 Txb1 63. Kf5 Kd3 64. f4 Tg1 65. g6= Alles leidt nu tot remise. De zwarte koning blijft ‘hangen’ aan de achterste witte pion en kan zijn toren offeren voor de voorste pion. 52…Kd3 53. Td7+ Kc3 54. Tc7+ Kb2 55. Tc6 Ka2 56. Ta6+ Kb1 57. Txg6 b2 58. Tb6

(zie analysediagram)

is ook simpel remise.
½ – ½

De partij Deshmukh Divya – Liam Vrolijk (foto Jurriaan Hoefsmit – © Tata Steel Chess).

 

Divya, Deshmukh – Vrolijk, Liam

Deze stelling ontstond in de  negende ronde van de Tata Steel Challengers. Het is een eindspel met drie tegen drie pionnen op één vleugel en allebei een vrijpion aan de andere kant van het bord. Normaliter zou dit in remise moet eindigen. Maar de praktijk is weerbarstig. Zeker als je na een lange partij met onverwachte problemen wordt geconfronteerd, kan het ineens tegenzitten. De witspeelster schotelt onze jonge landgenoot plotseling problemen voor die helaas hij niet de baas wist te worden.
37. c6 Tb6?
Dit kost cruciale tijd en dat wordt even later op slimme wijze uitgebuit door de tegenstandster. De koning moet met spoed naar het centrum! 37…Kf7!

(zie analysediagram VRAAG 8)

en dan moet de stelling binnen de remisegrenzen zijn. Zwart moet even wachten met een torenzet en zetten spelen die hij sowieso moest doen. In principe is de strategie voor zwart dat hij de toren áchter de witte vrijpion moet krijgen en dan met een zo actief mogelijke koning de andere koning de voet moet dwars zetten. Dat het soms een pionnetje kost op de koningsvleugel mag niet onoverkomelijk zijn. Als de a- tegen de c-pion worden geruild, mag zwart best één pion verliezen op de andere kant want in de regel is drie tegen twee op één vleugel remise. Niettemin moeten er nog heel wat cruciale beslissingen worden genomen voordat het zover is. Ik geef een plausibel spelverloop om te kijken of zwart inderdaad met deze strategie een wel verdiend half puntje had kunnen redden. 38. Tc4 [Zwart hoeft 38. Txa6 niet te vrezen: 38…Ke6 39. Ta7 g5 40. Th7 Tc5 41. c7 Ke5 42. Kd3 g4

(zie analysediagram)

en wit heeft geen enkele serieuze winstkans. 43. Txh6 Txc7 is remise.] 38…Tb8 Nu moet de toren terug. Maar het verschil met de partij is dat de zwarte koning al op f7 staat! Dat is het verschil tussen remise en verlies en zo dicht ligt dat bij elkaar… 39. Kd3 Ke6 40. Ke4 Tc8= Het grote verschil met de partij is ook dat zwart zijn a-pion nog heeft! Dat deze factor een enorm verschil uitmaakt, blijkt bijvoorbeeld uit 41. c7 Kd6 42. Kf5 en zwart mag nu op het pionneneindspel ingaan met 42…Txc7 want de a-pion betekent een verschil van dag en nacht.
38. Tc4 Tb8 39. Kd3 Kf7

VRAAG 9)

Nog altijd lijkt er niet veel aan de hand voor zwart, maar Divya tovert hier een konijn uit de hoge hoed!
40. Tb4!!
Een prachtig gevonden torenoffer. Het is met deze onverwachte wending dat wit de winst voor het grijpen heeft.
40…Tc8
40…Txb4 41. c7 en de pion loopt door. Zwart had echter nog wat slims kunnen bedenken hier, want wit kan het nog flink fout doen. 41…Tb3+!

(zie analysediagram VRAAG 10)

Na dit schaakje denk ik dat er maar één overtuigende manier is om de winst te pakken en die ligt misschien niet direct voor de hand: 42. Kd4! [Heel erg voor de hand ligt, maar dan kan zwart vermoedelijk een vesting bouwen. 42. Kc2 Tf3! 43. c8=D Txf2+ 44. Kc3!? De enige kans om te kijken of wit winstkansen overhoudt. Het is van het grootste belang dat de zwarte toren de vijfde rij niet kan bereiken. (44. Kd3?! Txh2 en de toren komt (als het goed is) op de vijfde rij (en heeft dan altijd de velden e5 en g5 om de witte koning buiten de deur te houden.) 44…Txh2 45. Dc4+ Kg6 46. Dd3+ Kf7 47. g4 Tf2 48. Dd5+ Kg6

(zie analysediagram)

maar hoewel nog niet te zien is of de toren het mooie veld e5 kan bereiken, zie ik toch niet of wit reële winstkansen heeft. Wellicht dat 49. Dd4!? nog iets oplevert:] 42…Tb4+ en nu pas naar de c-lijn! 43. Kc3 Tb1 44. Kc2 Tf1 45. f4
41. Tb6
Het cruciale tempo dat zwart heeft weggegeven, leidt er nu toe dat wit een vol tempo meer heeft in vergelijking met bovengenoemde variant.
41…Ke6 42. Txa6
42…Tc7?
Begrijpelijk maar ook te passief. 42…Kd6 laat de witte koning toe om te proberen de verlaten koningsvleugel binnen te lopen: 43. Ke4! g6

(zie analysediagram)

Als wit nu “niets” doet kan zwart de volgende zet van het bord nemen. Maar… 44. c7+! Ke7 [44…Kxc7 45. Txf6 Tg8 46. Kd5 is natuurlijk totaal kansloos.] 45. Tc6+- Deze opstelling (met de toren achter de eigen vrijpion) is ideaal voor wit. Het is een soort “veredeld” pionneneindspel waarbij wit met de toren veel tempozetten kan doen, terwijl die van zwart snel uitgeput raken. Uiteraard kan 42…Kd5? ook niet vanwege 43. Ta7! g5 [Op 43…Txc6 wint wit na 44. Txg7 f5 45. Tf7 Ke5 46. f4+ Ke6 47. Th7 Kd5 48. Te7 Tf6 49. Ke3 en vanwege de passieve positie van de zwarte toren is deze stelling onhoudbaar voor zwart.] 44. c7 h5 45. Ta5+ Kd6 46. Ta6+ Ke5 Pion f6 weggeven is ook kansloos. [46…Kxc7 47. Txf6 Omdat de zwarte koning te ver verwijderd is van de koningsvleugel is dit een hopeloze situatie geworden.] 47. Tc6

(zie analysediagram)

Maar nu komt de witte toren weer achter de eigen vrijpion, waardoor zwarts toren weer de rol van toeschouwer krijgt. Wit wint bijvoorbeeld zo: 47…g4 48. Tc5+ Kd6 49. Kd4 Kd7 50. Kd5⨀ Met zetdwang!
43. Ke4 Te7
Op 43…f5+ volgt 44. Kd4 Kd6 Anders speelt wit Kc5 en is het direct afgelopen. 45. h4

(zie analysediagram)

en deze stelling valt niet adequaat te verdedigen. Twee voorbeelden: 45…g5 [45…Txc6? Dat is heel simpel uit. 46. Txc6+ Kxc6 47. Ke5 g6 48. Kf6] 46. hxg5 hxg5 (zie analysediagram)
47. Ta5! [Er zijn ook andere wegen die na Rome leiden zoals met een wachtzet 47. f3 , misschien alleen wat minder makkelijk.] 47…Tc8 48. Txf5 g4 49. Tf6+ Ke7 50. Ke5+- en er valt geen eer meer te behalen voor zwart.
44. h4 h5 45. Kf4
Wit wacht het moment af waarop de witte koning de koningsvleugel binnen kan wandelen of dat de eigen toren op rooftocht mag gaan. De gevaarlijke c-pion is doorn in het oog voor zwart.
45…Kd6
Het is duidelijk dat 45…g6

(zie analysediagram)

(om Kf5 in de toekomst te verhinderen) direct faalt op 46. c7+! Kd7 47. Txf6 Tg7 48. Kg5
46. Kf5
De koning stapt nu naar binnen.
46…Te2
Eindelijk wordt de zwarte toren actief maar het is helaas te laat.
47. f4 Te3 48. c7+
48…Kd7
48…Kxc7 49. Ta7+ Kd6 50. Txg7 komt op hetzelfde neer.
49. Ta8 g6+
Een slimmigheidje maar het mag niet baten.
50. Kxg6 Txg3+ 51. Kxf6 Kxc7
Er zijn stellingen met f- en h-pion die remise zijn. Maar dat is alleen als de verdedigende koning in de buurt van die pionnen kan komen en dat is hier absoluut niet het geval.
52. f5
De f-pion moet het werk doen.
52…Tg4
Vrolijk is nog een heel eind gekomen om het de tegenstander zo lastig mogelijk te maken.
53. Ke5
Weer uitstekende techniek van de jongedame. De f-pion krijgt ruim baan; zij verhindert dat de zwarte toren nu achter de pion kan kruipen.
53…Tg1
Zwart moet hoe dan ook achter die pion komen, maar opnieuw maakt wit handig gebruik van tactische middelen die het toreneindspel rijk is.
54. f6! Te1+
Op 54…Tf1 heeft wit een bekend tactisch motiefje: 55. f7! Txf7 56. Ta7+ dat we het “röntgenschaak” noemen.
55. Kd4!
Zij maakt nu gebruik van bovengenoemd motief. Er was ook niets mis met 55. Kf5 Tf1+ 56. Kg6 Kb7 57. Ta5 gevolgd door een brug op f5.
55…Td1+ 56. Ke3 Tf1 57. f7
Helaas een pijnlijk verlies voor de jonge Nederlandse grootmeester maar gezegd moet worden dat zijn tegenstander dit eindspel bijna perfect heeft gespeeld. We hebben al gezien dat wit na 57. f7 Txf7 58. Ta7+ de zwarte toren wint.
1-0

Deze twee toreneindspel met varianten en uitleg via de viewer:

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.