Omgaan met paarden

Schaakrubriek in De Gooi- en Eemlander

Een legende, dat woord moet je niet te vaak gebruiken, maar bij de schaakclub En Passant in Bunschoten-Spakenburg is Henk Pruijs een legende. Geen levende legende, hij overleed in 2006 op 56-jarige leeftijd. In 1970 had hij kennisgemaakt met de club, toen hij het schaakzaaltje binnenstormde en luid uitriep: “Waar is de bijeenkomst van de jonge boeren?” Het leverde hem luid gesis en boze blikken op van de leden die natuurlijk nog niet wisten dat er zojuist een aankomende legende zijn entree had gemaakt. Hij werd clubkampioen in 1979, 1982, 1986 en van 1993 tot en met 1996. Boer bleef hij niet lang, Pruijs werd marktkoopman. Niet in de vis of in de koek, zoals vele Bunschoters, maar in de wol.

Het waren niet de zeven clubkampioenschappen die hem legendarisch maakten, want clubkampioen werden er zovelen. Het was iets veel specifiekers. Henk Pruijs is legendarisch vanwege zijn paarden. En niet die van de boerderij van zijn vader.

Ooit kwam ik kijken bij een competitiewedstrijd van En Passant 1, toen Pruijs me in de wandelgangen toevertrouwde: “Ik sta gewonnen, want ik heb paarden.” Na bij zijn bord te hebben gekeken, deed ik iets onreglementairs. Ik gaf hem namelijk informatie die ik had ingewonnen, namelijk: “Jouw tegenstander heeft ook paarden.” Waarop Pruijs zei: “Ja, maar niet iedereen kan met paarden omgaan.” Toen zijn tegenstander opgaf, maakte Pruijs een handgebaar alsof het logisch was en zei: “Ja, die paarden hè.” Zijn tegenstander vond die opmerking niet leuk.

 

Bij het Fish Partners Toernooi in Bunschoten in juli, in het sponsorhome van voetbalclub IJsselmeervogels met uitzicht op het veld, werden op de digitale reclameborden steeds wisselende uitspraken geprojecteerd van groten uit de schaakwereld, zoals Tarrasch, Aljechin, Kortchnoi, Hübner en Pruijs. Van laatstgenoemde natuurlijk de uitspraak: “Ik sta gewonnen, want ik heb paarden.”

Het toernooi werd enigszins verrassend gewonnen door de in de regio zeer bekende Kevin van Brummelen, die onder anderen Jan Timman, Lucas van Foreest, Hing Ting Lai en Manuel Bosboom achter zich liet. Hoe hij dit kunststukje volbracht, kunt u hier herlezen in een verslag van Richard Vedder. Onbedoeld bracht Van Brummelen een eerbetoon aan Henk Pruijs. Tegen Manuel Bosboom kreeg hij met zwart de volgende stelling.

Zwart heeft paarden, maar wit ook. Het verschil in kracht tussen de paarden is groot. Na 22…Ph4+ restte Bosboom niets anders dan opgave. Alle drie de vluchtvelden worden de koning door de paarden ontnomen en op de volgende zet staat hij mat. Door de dame weliswaar, paarden zijn hier vooruitgeschoven hulptroepen.

Ik nam de partij op in mijn zaterdagrubriek in onder andere De Gooi- en Eemlander. Vier weken later publiceerde ik toevallig weer een partij met goede paarden tegen slechte paarden. In Vlissingen had mede-toernooiwinnaar Sandro Mareco met wit tegen John Miciano de volgende stelling op het bord gekregen.

Een mooi vierkantje daar linksboven. Welke paarden zijn sterker, de witte of de zwarte? Zwart is (uiteraard) aan zet en moet zijn dame wegzetten. Als hij Pc7 wil blijven dekken moet hij 49…De7 spelen, maar na 50.Dc6 dreigt wit Pd7 met paardwinst en is de bijzondere situatie ontstaan dat zwart daar niets tegen kan doen. Een wit paard dreigt, de zwarte paarden zijn machteloos. Je moet met paarden kunnen omgaan, zei Henk Pruijs al. Zwart nam de verstandige keus met 49…Db5 op eeuwig schaak te spelen. Dat dat er uiteindelijk niet inzat, doet niets af aan de correctheid van dat besluit. In de verdediging verder spelen met een stuk minder is volstrekt kansloos.

Het was stom toeval dat ik een week later weer besloot een partij in mijn krant op te nemen van goede paarden tegen slechte paarden. Na mijn geschiedenisverhaal hier op Schaaksite over Wolfgang Uhlmann vestigde ik daar ook in de krant aandacht op, met als toevoeging een bijzondere partij. In het Hoogoventoernooi van 1961 was Uhlmann door de politieke strubbelingen een dag te laat gekomen. Zijn eerste partij tegen Johan Barendregt mocht hij op de eerste rustdag inhalen. Het werd de leukste partij van het toernooi.

Tja, wat moet ik zeggen? Wit heeft een kwaliteit geofferd voor twee magistrale paarden, waartegen de twee zwarte paarden kansloos zijn. In deze stelling gaf zwart op. Wit dreigt Txh7 gevolgd door Dxg6 mat en daar is echt helemaal niets tegen te doen. Zelfs als zwart eerst met een van beide paarden op e6 slaat, slaat wit niet terug, maar speelt hij direct Txh7.

 

Toeval bestaat niet, schreef Tim Krabbé eens in een verhaal over toeval. Maar nu had ik in zes weken tijd drie keer een partij gepubliceerd van twee majestueuze paarden die zegevierden over twee kreupele paarden. En echt waar, niet expres. De actualiteit bood het me aan.

Henk Pruijs, die zoals velen in Bunschoten-Spakenburg geloofde in God en de hemel, zal het goedkeurend hebben aanschouwd.

 

Hieronder zijn alle drie de partijen in hun geheel na te spelen.

 

 

 

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.