Eindspel met toren tegen een pion

Waarom zou je eigenlijk aandacht moeten besteden aan eindspelletjes van Koning en toren tegen koning en pion? Dat lijkt op het eerste gezicht een kansloze zaak. En is het wel zo belangrijk om jezelf hierin te verdiepen?

Het antwoord: het is lang niet altijd kansloos. En de tweede vraag kunnen we met een volmondig ‘ja’ beantwoorden. Hoe zit dat?

Over Michel Hoetmer

Michel schaakt al sinds begin jaren '70. Hij speelde bij schaakclub Utrecht (2e klasse KNSB) en hij was destijds ook redacteur van het clubblad. Tegenwoordig is hij lid van sv Pegasus in Amstelveen. In het dagelijks leven is hij verkooptrainer (www.salesquest.nl) en publiceerde diverse boeken en artikelen over verkopen en marketing. Hij is gediplomeerd schaaktrainer (2).

1 Reactie

  1. Avatar
    Frits Fritschy 13 december 2021

    In Alljechin-Bogolojubow, variant 63… Txf5, is 70 Db5 gevolgd door Df1 natuurlijk nog iets eenvoudiger…

    Bij de eerste stelling van Euwe moest ik gelijk denken aan de beroemde studie van Réti (uit 1923/1928): W Ke7 Td4, Z Ke5 pi d5. Dat is natuurlijk een makkie voor iedereen die jouw artikel gelezen heeft.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.