Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 17: David Bronstein

Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en is terug te vinden onder het kopje ‘Schaakhistorie’.  Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaakgeschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Paul Keres. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over David Bronstein (1924 – 2006).

David Bronstein (foto Jos Sutmuller)

Er is al eerder aandacht geweest voor het feit dat Botwinnik de wereldtitel driemaal kwijtraakte aan een landgenoot. Maar de match die Botwinnik daarvoor speelde tegen David Bronstein in 1951 ging de geschiedenis in als de tweekamp waar de wereldkampioen zijn titel al had moeten inleveren. Zoals bekend stond de uitdager met nog drie partijen te spelen één punt voor. Op de valreep slaagde Botwinnik er nog in om een gelijkspel af te dwingen door de voorlaatste partij op dubieuze wijze te winnen, waardoor hij als wereldkampioen zijn titel behield. Bronstein heeft altijd gefluisterd dat hij nooit wereldkampioen mocht worden van de autoriteiten. Hij was een Jood, Botwinnik zat in het centrum van de macht bij het toenmalige Sovjetsysteem. De biograaf van Bronstein, Tom Fürstenberg, waar Bronstein vaak op bezoek kwam, heeft hem geprobeerd officiële uitspraken over deze kwestie te ontlokken, maar de oude meester heeft zich nooit formeel over de kwestie uitgelaten. Zelf heb ik via Fürstenberg, die penningmeester was van de schaakvereniging Anderlecht in Brussel, nog persoonlijk kennis mogen maken met Bronstein. Hij werd zelfs soms opgesteld in hetzelfde team als waar ik in speelde. Ook regelde Fürstenberg dat Bronstein mee kon spelen in het Aegontoernooi in Den Haag: de beroemde ‘mens versus machine’-toernooien waarin 50 geïnviteerde spelers het opnamen tegen 50 verschillende schaakcomputers. Dat was in het begin van de negentiger jaren, toen de mens nog volop kans had tegen de rekenmachine. Bronstein liet daar destijds ook een paar sterke staaltjes zien, waarin hij erin slaagde om met nogal frivool spel en stukoffers op langere termijn de computer op de knieën te krijgen. Gelukkig is er ook een schitterend boekwerk verschenen van hun beider hand, . In dit boek over de tovenaarsleerling, zijn prachtige hoogstandjes van Bronstein op het schaakbord opgenomen. Bronstein was een speler met een uiterst originele kijk op het spel. In veel partijen had hij een hang naar het avontuurlijke in het schaken en de volgende krankzinnige partij laat dat overduidelijk zien. Het is tragisch dat deze geweldenaar nooit wereldkampioen mocht worden. Heel beroemd geworden is het toernooiboek van het Kandidatentoernooi in Zürich 1953. In dat boek heeft hij vrijwel alle partijen geanalyseerd en van (instructief) commentaar voorzien. Omdat vrijwel alle toenmalige topspelers van de partij waren in dit toernooi en er op een heel hoog niveau diverse openingsdiscussies plaatsvonden, kunnen we min of meer stellen dat in dit toernooi wellicht de basis is gelegd voor de moderne openingstheorie. Daar heeft Bronstein een behoorlijke steen aan bijgedragen. Dankzij zijn uitleg, gestaafd met varianten, kon hij diverse thema’s uit openingen zoals de Najdorfvariant van het Siciliaans of uit het Konings-Indisch, voor het voetlicht brengen. Gert Ligterink heeft wel eens gezegd dat hij dankzij dit boek Kampioen van Nederland is geworden, volledig geïnspireerd door de lessen die hij van Bronstein had meegekregen.

Een van die wijsheden, die de grote man ons meegaf, was zijn idee over de zwakke pion op d6 in de Fianchettovariant van het Konings-Indisch. Een typerende stelling kan na de volgende zetten ontstaan:

Konings-Indisch Fianchetto-variant (4.g3)
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. g3 O-O 5. Lg2 d6 6. Pf3 Pbd7 7. O-O e5 8. e4 c6 9. h3 Db6 10. Te1 exd4 11. Pxd4 Te8

De pion op d6 werd door Bronstein de zogenaamde ‘dynamische zwakte’ genoemd.

 

Ljubomir Ljubojevic (foto Jos Sutmuller)

Tarrasch zou zich in zijn graf omdraaien als hij zou zien dat zwart zich genoodzaakt ziet om op de achtste zet 8… c6 te spelen. Zwart wil verhinderen dat er een wit paard naar d5 kan springen, maar daarmee heeft hij wel pion d6 ‘dodelijk’ zwak gemaakt. Die pion staat op een half open lijn en kan op den duur door wit belaagd gaan worden. Als zwart dan …Lg7-f8 zou moeten spelen, is zijn hele opzet in duigen gevallen. Maar Bronstein had uitstekend ingezien dat zwart over (meer dan) voldoende tegenspel beschikt. Hij gaf aan dat als wit pion d6 wil belegeren hij het paard van d4 moet wegzetten. En juist dat paard is vooral nodig op d4 om de stelling bij elkaar te houden. Dat had Bronstein goed gezien; hij wist de levensvatbaarheid van de zwarte stelling in elk geval in een aantal partijen overtuigend aan te tonen. In Nederland kennen we IM Manuel Bosboom die ook vele mooie partijen met de zwarte stelling heeft gespeeld.

Een partij die indertijd grote indruk maakte, is de volgende partij tegen de Joegoslavische topspeler Ljubomir Ljubojevic. Deze speler maakte later furore door diverse toptoernooien op zijn naam te schrijven, eenmaal zelfs boven de toenmalige wereldkampioen Kasparov.

‘Ljubo’, zoals hij in de wandelgangen genoemd werd, was een kleurrijk figuur. Hij bemoeide zich na afloop altijd met de analyses van andere partijen. Dat deed hij met veel verbaal geweld en ook met de nodige tactische finesses, waar hij juist om bekend stond.

Sommigen vonden hem een verschrikking om in een perskamer te hebben, anderen waren er juist erg blij mee dat er iemand was die niet op zijn mondje was gevallen en ook een duidelijke mening had over een stelling. Of hij het nou bij het rechte eind had of niet, dat maakte hem niet zoveel uit. Als je maar met zetten kwam, dan kon hij ook iets terugdoen. Tijd voor een analyse van een partij die de hele wereld over ging en het torenoffer van Bronstein heeft zijn weg gevonden in de theorie.

 

Bronstein, David – Ljubojevic, Ljubomir
1. e4 Pf6 2. e5 Pd5 3. d4 d6 4. c4 Pb6 5. f4 dxe5 6. fxe5

6…c5
Dit is een vrij scherpe variant in een toch al scherpe opening. Dit idee komt van de Rus Argunov. Er zit veel risico aan verbonden, want wit krijgt een behoorlijk sterk centrum.
7. d5 e6 8. Pc3 exd5 9. cxd5 c4 10. Pf3 Lg4
11. Dd4!?
Krijgt een uitroepteken van de witspeler.
Ook 11. Lxc4 komt in aanmerking. 11…Pxc4 12. Da4+ Pd7 13. Dxc4 Lxf3 14. gxf3 Pxe5 15. De2 en het is niet zo prettig voor zwart, zelfs niet na 15…Dh4+? wegens 16. Kd1! Ld6 17. f4
11…Lxf3 12. gxf3 Lb4 13. Lxc4 O-O 14. Tg1 g6
15. Lg5
De inleiding tot een torenoffer op lange termijn.
15…Dc7 16. Lb3
Bronstein brengt nu een geniaal torenoffer in ruil voor wat vage aanvalskansen.
16…Lc5 17. Df4 Lxg1 18. d6
18…Dc8
Volgens Timman, die deze partij uitvoerig heeft geanalyseerd destijds, had ‘Ljubo’ hier 18…Dc5 moeten spelen.
19. Ke2?!
Bronstein vond later (volkomen terecht) dat hij hier had moeten verder gaan met 19. O-O-O!
19…Lc5?!
Zwart had nu zonder meer 19…Dc5! moeten spelen (zoals analyses achteraf aantoonden) en dan was de witte opzet discutabel geweest.
20. Pe4!
20…P8d7?
Waarschijnlijk de beslissende fout.
De andere paardzet 20…P6d7! had na een heleboel verwikkelingen misschien tot remise geleid. Zo kwam in de analyse van toen naar voren. Nu anno 2018 kunnen we vaststellen dat wit ook dan met 21. Tc1! uitstekend winstperspectieven zou hebben gehad.
21. Tc1! Dc6
22. Txc5!
Door dit prachtige kwaliteitsoffer krijgt wit een machtig ros op f6.
22…Pxc5 23. Pf6+ Kh8 24. Dh4 Db5+
25. Ke3!
Het is wonderlijk dat alleen deze zet wint.
Na bijvoorbeeld 25. Kf2?! h5
[Indertijd werd 25…Pd3+ gegeven als de ‘remisemaker’. Maar dat blijkt niet te kloppen. 26. Kg2 Pe1+ 27. Dxe1 en wit wint normaal.] 26. Pxh5 Db4!? 27. Pf4+ Kg8 28. Dh6 Dd2+ 29. Kf1 Dc1+ 30. Kg2 Pe6 31. Pxe6 en wit wint ook. 31…Dxb2+ 32. Ld2! Dxe5 33. Pg5 Dg7 34. Dh4 en de dreigingen van wit zijn te sterk.
25…h5
Geen effect sorteert 25…Dd3+ na 26. Kf2 h5 27. Pxh5 gxh5 28. Lf6+ Kg8 29. Dg5+ en wit geeft mat. Het is dit schaak­je dat Ljubojevic in zijn vooruitberekeningen had gemist.
26. Pxh5
26…Dxb3+
Paniek in de tent.
Maar ook na 26…Dd3+ 27. Kf2 is het gebeurd met de zwartspeler.
27. axb3 Pd5+ 28. Kd4 Pe6+ 29. Kxd5 Pxg5 30. Pf6+ Kg7 31. Dxg5 Tfd8
32. e6
Bronstein vond dat hij 32. Pg4 had moeten doen, 32…Th8
[zodat hij er met 32…Kh8 33. Dh6+ Kg8 34. Pf6# mat een waardig slotakkoord van gemaakt had.] 33. Df6+ Kg8 34. e6 gaat natuurlijk ook mat.
32…fxe6+ 33. Kxe6 Tf8 34. d7 a5 35. Pg4 Ta6+ 36. Ke5 Tf5+ 37. Dxf5 gxf5 38. d8=D fxg4 39. Dd7+ Kh6 40. Dxb7 Tg6 41. f4 1-0

Als u alle artikelen nog eens wilt teruglezen, kunt u op het volgende “Overzicht schaakgeschiedenis in vogelvlucht” klikken.

(Geraadpleegde bron o.a. “Geschiedenis van het schaakspel” door Silbermann/Unzicker en Wikipedia. Deze serie is lange tijd geleden verschenen in het Eindhovens Dagblad. Inmiddels zijn deze artikelen aangepast en verder uitgebreid.)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

16 Reacties

  1. Avatar
    wimw 05 januari 2018

    Veel dank voor dit mooie en goed gedocumenteerde schaakartikel over David Bronstein, die op mij altijd als een fascinerende schaker overkwam. Ik hoop dat je het goed vind dat ik als geïnteresseerde in de schaakgeschiedenis iets daarbij aanvul. De vader van David Bronstein heeft onder Stalin een aantal jaren in de gevangenis gezeten en hij was noodgedwongen incognito bij de WK match van zijn zoon tegen Botwinnik, want hij mocht van de autoriteiten niet in Moskou zijn.

    In een artikel in een Spaans schaakblad zegt Bronstein in 1993 in een interview: “There was no direct pressure (to lose deliberately)… But… there was the psychological pressure of the environment…” in part caused by his father’s “several years in prison” and what he labeled “the marked preference for the institutional Botvinnik.” Bronstein concluded that “it seemed to me that winning could seriously harm me, which does not mean that I deliberately lost.”

    Bronstein heeft ook in zijn laatste, postuum verschenen boek uit 2007 toegegeven dat de Sovjet schaakautoriteiten er de voorkeur aan gaven dat Smyslov het kandidatentoernooi in Zürich van 1953 won en dat er op de andere Sovjet schakers druk werd uitgeoefend om dat te bewerkstelligen.

  2. Avatar
    Zuid Limburg 05 januari 2018

    Een markant man. Toevallig keek ik laatst nog m’n video-opnames na van de Aegon toernooien in het begin van de negentiger jaren. Het was een feest om te kunnen aanschouwen hoe hij de computers bestreed. Inderdaad waren computers lang niet zo sterk als nu, het meeste succes werd geboekt via ‘anti computer’ opstellingen. Zo niet Bronstein, hij kreeg een computer aan het spit door hem een koekje van eigen deeg te geven. Bijvoorbeeld via het Italiaans met 4. b4….

     

      • Avatar
        Zuid Limburg 06 januari 2018

        Die video staat lokaal op m’n harddisk. Het is een destijds zelfgemaakte, algehele sfeer impressie van het Aegon toernooi 1993 van 45 minuten (dus niet alleen op Bronstein gericht. Ook o.a. Nunn, Hort, Jannes van der Wal en last but not least.. Herman Grooten… komen er in voor…).  Bij interesse wil ik ‘m wel beschikbaar stellen. Op welke manier moet ik dan nog even bekijken, is geen dagelijkse kost voor me…

        • Avatar
          Kees Schrijvers 06 januari 2018

          Je kunt hem via WeTransfer toesturen aan ons redactieadres. We gaan dan kijken of het lukt om hem te plaatsen.

  3. Avatar
    Hendrikom 05 januari 2018

    Bronstein heeft ook nog in Hoogeveen meegedaan en in Bussum. Daar (Bussum) mocht ik hem nog eens met de nodige moeite in een toreneindspel een halfje ontfutselen. ‘Not an interesting game, It should be that I give you chances, you give me chances, we both get chances’ 🙂 … De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat hij wel kansen had gekregen, ik niet echt 🙂 …

    • Avatar
      Johan Hut 05 januari 2018

      De overwinning van Bronstein op jouw broer in Hoogeveen (1997, geloof ik) kreeg de schoonheidsprijs. Had u dat verwacht, vroeg Richard. Waarop Bronstein antwoordde: “Ja, maar niet vanwege de partij, maar omdat ik David Bronstein ben.”

      Hij meende dat de organisatie zo vereerd was met zijn deelname, dat ze hem op deze manier wilde bedanken.

  4. Avatar
    Richard Vedder 06 januari 2018

     

    Naar aanleiding van de partij Bronstein – Ljubojevic heb ik een tijdje de vierpionnenvariant tegen de Aljechin in mijn repertoire gehad. Ik verbeterde het witte spel met een zetje dat ook door Bronstein zelf werd aangegeven, namelijk 10.d6.

     

    In “Het groot analyseboek” (uit 1979) is Jan Timman hier kort over: “(..)het door Bagirov voorgestelde 10 d6 is voorbarig, aangezien wit na 10.. Pc6 moeite heeft zijn e-pion te verdedigen ” gevolgd door een kort variantje.

     

    In : “The Sorcerer’s Apprentice” wijst Bronstein erop dat Keres 10.d6 heeft aangegeven en hij schrijft daarover: “Brilliant intuition by the great Estonian player!”

     

    Hij geeft vervolgens de zetten 10.d6 Pc6 11.Pb5 Dh4+ 12.g3 De4+ 13.De2 Dxh1 14.Lg5!! en de witte aanval is onweerstaanbaar.

     

    Ik heb dit in gewone partijen helaas nooit op het bord gekregen. Wel tientallen keren in internetvluggertjes. Een paar keer won ik met 14… Dxg1 15.0-0-0 Dc5 16.d7+ Lxd7 17.Pc7 mat!

     

    Dat matbeeld is leuk, maar sowieso is het een genot om die stelling na 14.Lg5 te analyseren. Dit ter aanvulling op het fraaie artikel van Herman, die de zet 10.d6 geheel buiten liet.

     

    • Avatar
      Kees Schrijvers 06 januari 2018

  5. Avatar
    Herman Grooten 12 januari 2018

    Klopt. En inmiddels weet ik ook niet zeker meer wat nu de waarheid is. Ik krijg mails waarin een schaker meldt dat het in oude boeken van Euwe en Bouwmeester wel het Jachtspel werd genoemd. Kortom: het is niet duidelijk…

  6. Avatar
    wimw 12 januari 2018

    Ik heb deel 9 Half Open Spelen van de bekende serie van Euwe: Theorie der Schaakopeningen geraadpleegd. Daarin kiest Euwe Het Jachtspel als de hoofdvariant en zegt na 5. f2-f4 dat het Jachtspel voltooid is. Hij keurt de zesde zet van zwart c5 als voorbarig af vanwege 7. d5. In mijn jeugd heb ik die openingsboekjes veel nagespeeld, maar de Aljechin verdediging heb ik vanwege dat jachtspel zelf nooit gespeeld.

  7. Avatar
    Paul Koppens 01 februari 2018

    “Ook regelde Fürstenberg dat Bronstein mee kon spelen in het Aegontoernooi in Den Haag: de beroemde ‘mens versus machine’-toernooien waarin 50 geïnviteerde spelers het opnamen tegen 50 verschillende schaakcomputers.”

    Nee, dat heb ik geregeld. Ik ontmoette Bronstein in 1989 bij het Lloyds Banks Masters toernooi in Londen. Hij wilde graag meer in het Westen schaken, maar dat ging niet zomaar: om toestemming te krijgen was een uitnodiging nodig van een toenooiorganisator, met een garantie dat de reis- en verblijfskostenkosten in Nederland betaald zouden worden. Ik had wel een idee, en enigszins aarzelend vroeg ik hem of hij misschien belangstelling zou hebben om tegen computers te spelen. Dat had hij zeer zeker, want hij was altijd in voor iets nieuws op schaakgebied. Ik legde het idee voor aan Cock de Gorter, de drijvende kracht achter deze toernooien en toen een clubgenoot van mij. Cock was meteen enthousiast: Bronstein was een jeugdheld van hem. Er moest nog wel wat geregeld worden en ik heb zelfs nog met een Russisch formulier op het consulaat in Den Haag gestaan in een Oostblok-achtige rij, maar het is allemaal gelukt. Ik moet nog ergens een brief van Bronstein hebben uit die tijd.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.