Van begin tot eind

Als ik om half acht het speellokaal van mijn schaakclub Erasmus binnen ga, zie ik al die jeugdspelertjes met in hun nabijheid zorgzame ouders die geduldig wachten tot hun kroost het schaakspel voor even loslaat zodat ze eindelijk naar huis kunnen gaan.

En dan bekruipt me het gevoel dat ik getuige ben van een wonder dat zich steeds opnieuw voltrekt, het moment dat het schaakspel onlosmakelijk verweven raakt met een heel leven.

Voor sommigen betekent dat een schakersleven. Voor veel anderen wordt het meer dan een gewone hobby, een parallelle wereld waar het altijd goed toeven is, op de schaakclub of op internet, even helemaal weg van de dagelijkse sores. En voor weer anderen bestaat die verwevenheid uit zo nu en dan een partijtje spelen, op de club of gewoon thuis met vrienden.

Het leven neemt zijn loop met al zijn ups en downs, maar voor iedereen komt het einde onherroepelijk in beeld. En dan gebeurt er bij veel schakers iets waarover niet vaak geschreven wordt, de dood is nu eenmaal geen populair onderwerp. Zoals Pierre Smeets me vanaf zijn ziekbed toevertrouwde, verandert in het zicht van het naderende einde de wereld van het schaken in een emotionele vluchtheuvel. En dat lijkt me een onderschat element van al het positieve dat het schaakspel een mens brengen kan. Want altijd wordt benadrukt hoe schaken het jonge brein in zijn ontwikkeling kan stimuleren en het oude brein gezond kan houden, maar over de troost die het schaakspel bij ziekte te bieden heeft, hoor of lees je zelden.

Lees meer >

Ethiek

Jaren geleden zei een vriend tegen me dat verminderd zicht op wat echt en wat onecht is de grootste bedreiging voor de samenleving vormt. Meer dan ooit moet ik hem gelijk geven. Valsspelen is van alle tijden, maar het wordt door nieuwe technologieën in rap tempo geavanceerder en ontmaskering steeds moeilijker.

Dat bedreigt de samenleving als geheel, maar zeker ook een kleine wereld als de schaakwereld.

Lees meer >

Herinneringen aan Rob Witt (1950-2022)

Precies weet ik het niet meer, hoe en waar het was dat ik Rob voor het eerst ontmoette.

 

Vermoedelijk bij het schaakclubje op school dat mijn geschiedenisleraar had opgericht.

 

En het zal tijdens het schooljaar 1963-1964 geweest zijn, daar in het Caland Lyceum aan de Argonautenweg, op de grens van de Rotterdamse wijken Hillegersberg en Schiebroek. We hebben nooit bij elkaar in de klas gezeten, want Rob deed de HBS en ik het gymnasium. En dat was maar beter ook, want door de besmetting met het schaakvirus zou van opletten tijdens de les nog maar weinig terechtgekomen zijn.

 

 

We bleken in dezelfde straat in Hillegersberg te wonen, de Borchsatelaan, waar Rob en zijn moeder inwoonden. Ze waren exotische verschijningen, want in die tijd zag je in Hillegersberg alleen maar mensen met een Aziatisch uiterlijk die in de plaatselijke Chinees ‘Kam Sang’ werkten. Robs Japanse moeder had een betrekking bij het Japanse consulaat. Zijn Duitse vader heeft Rob niet gekend en slechts eenmaal in levende lijve gezien. Daarover later meer.

Lees meer >

Overlijdensbericht Rob Witt

Op 22 september, is mijn schaakvriend van het eerste uur, Rob Witt, in de ochtend overleden na een kort ziekbed.

Lees meer >

Zegge en schrijve 2 euro 49 cent

Eigenlijk zou je diep in de beurs moeten tasten, maar dat hoeft niet. Sterker nog, het kan niet. Het is bijna obsceen. Voor een habbekrats kun je een Literair Juweeltje halen bij Bruna en sommige andere boekhandels, Meester Jacobson door Tim Krabbé. Zolang de voorraad strekt tenminste.

Zelf vindt hij dit één van zijn beste verhalen, eerder in 2009 gepubliceerd in de bundel De paardentekenaar. Hij beschouwt het als de schaakevenknie van De Renner, zijn befaamde autobiografische verslag van een wielerwedstrijd.

Lees meer >

Drs. F. Roessel: Openingen Vademecum en hoe dat tot stand kwam (slot?)

Dr. H.W. van der Vaart Smit. Hij was het die zich onder zijn pseudoniem Dr. Van Zoeterwoude ergens in 1962 meldde bij Frits Roessel met onder zijn arm een manuscript dat Roessel zou laten uitgroeien tot het welbekende Openingen Vademecum.

Foppe Jan Montsma onthulde de geschiedenis in: Drs. F. Roessel: Openingen Vademecum en hoe dat tot stand kwam.

Duidelijk is dat Van der Vaart Smit (VdVS) een berucht foute dominee is geweest tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog en dat hij zijn manuscript vermoedelijk heeft geschreven in de strafgevangenis van Scheveningen waar hij na de oorlog een langdurige straf uitzat. Maar geheel onduidelijk bleef waar hij zijn kennis van het schaakspel vandaan had. Onze zoektocht door de tijdschriften van de (K)NSB van het interbellum leverde geen enkel spoor op. We hadden ons er al bij neergelegd dat we vermoedelijk nooit te weten zouden komen hoe sterk VdVS als schaker is geweest en dat we het zouden moeten doen met de conclusie die Foppe Jan formuleerde: “Als VdVS zonder enige wedstrijdervaring in staat is om zo’n project in zijn cel op te zetten, hoe wankel het ook is, dan hebben we te maken met een persoon van een uitzonderlijke intelligentie.”

Ik heb het artikel van Foppe Jan op Schaaksite gezet in de vage hoop dat er iemand zou komen met een aanwijzing die enig licht zou kunnen werpen op de kwestie: Hoe sterk was schaker Van der Vaart Smit alias Van Zoeterwoude?

En er kwam een tip!

Lees meer >

BBC interview met Arkady Dvorkovich (president en kandidaat-president FIDE)

www.bbc.co.uk/sounds/play/p02hf65j

Gens una sumus

Op 28 juli gaat de 44e schaakolympiade van start in Chennai, India. Iets om naar uit te kijken. Maar de strijd zal niet beperkt blijven tot gevechten op de schaakborden. De verkiezing van de FIDE president en de FIDE vicepresident op 7 augustus zal onvermijdelijk overschaduwd worden door de oorlog in Oekraïne die dan al bijna zes maanden in alle hevigheid woedt.

Vier teams hebben zich kandidaat gesteld,

Lees meer >

Drs. F. Roessel: Openingen Vademecum en hoe dat tot stand kwam (door Foppe Jan Montsma)

 

Ergens in 1962 kreeg Frits Roessel bezoek van iemand die zich voorstelde als Dr. Van Zoeterwoude. Hij had ook nog iets meegenomen om aan Frits te laten zien: in manuscript een compleet overzicht van de bestaande schaakopeningen, maar dan in een handzame, beknopte vorm. En dat wilde hij op de markt brengen.

 

Maar ergens had hij het gevoel dat zijn product te gebrekkig was om een uitgever enthousiast te maken. Daar kwam nog bij dat hij, zei hij, niet de naam had die uitzicht kon bieden op een prettig verkoopcijfer. Hij had nooit actief deelgenomen aan het schaakleven in Nederland; kortom, hij was totaal onbekend.

Lees meer >

Rolmodel

Officieel heb ik tot mijn achttiende niet gerookt. Het leverde me een van mijn mooiste schaakboeken op, Ausgewählte Partien door Paul Keres. Het boek staat nog altijd in mijn boekenkast. Als beloning gekregen van mijn lieve opa. Op het titelblad van het boek schreef hij met krachtige hand: 4 februari 1968, Oma en Opa. Meer niet.

Het was mijn verjaardag en ik stelde mezelf gerust met de gedachte dat die paar sigaretjes die ik in Brussel met mijn Waalse vriend had gerookt natuurlijk niet telden. En lekker vond ik die zware Bastos sigaretten ook al niet, maar ja, ik wilde me niet laten kennen. Opa heeft hier gelukkig nooit van geweten.

Ruim een jaar later speelde ik mee in het IBM-toernooi. Er werd veel gerookt. Donner spande daarbij moeiteloos de kroon. Bij binnenkomst in de toernooizaal klopte hij op zijn borst- en broekzakken om te controleren of hij de benodigde sigaretten wel bij zich had. Die pakjes Chesterfield gingen tijdens de partij in rook op. Ik had dat kettingroken al eerder gezien, tijdens het zonetoernooi in Den Haag een paar jaar daarvoor. Dat was zeker geen aanmoediging om ook te gaan roken. Want zijn gewoonte zag er eerder als een beklagenswaardige verslaving uit dan als een recept om goed te schaken.

Lees meer >