Mooie zetten en Bloopers

Gespot 66: Reuzendoders

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Er is deze week veel gezegd en geschreven over de zege van Manuel Bosboom op Peter Leko. De Hongaar was ooit nog een wereldkampioenskandidaat. In elk geval stond hij lang in de mondiale Top 10. Hoe kan het gebeuren dat een dergelijke ervaren en zeker solide speler als Leko zich zo laat oprollen door een ‘modale’ Nederlandse meester? Om te beginnen weten wij kaaskoppen allemaal dat Bosboom niet zomaar iemand is. Want behalve het feit dat hij in Nederland al tientallen jaren lang bijzonder veel snelschaak- en rapidtoernooien op zijn naam schrijft, kennen we hem als een speler met veel talent, die echter niet vaak de kansen heeft gekregen om zich volledig te ontplooien. Maar had hij zijn visitekaartje niet ooit afgegeven door in een vluggertje regerend wereldkampioen Kasparov helemaal af te drogen. Bij het naspelen van dit potje is het net alsof het meester tegen amateur is, met Kasparov in de rol van amateur!

Lees meer >

Gespot 65: De ‘Miloloper’

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Meer dan 35 jaar geleden woonde er een sterke schaker in Eindhoven, Milo Scheeren, genaamd. Hij was geen familie van een andere sterke schaker in deze contreien, Peter Scheeren. Als jeugdspeler ontpopte Milo zich al snel tot een sterk strateeg die zeer moeilijk te kloppen bleek en zich pijlsnel in de picture speelde. Een tijdlang was hij een belangrijke steunpilaar voor het eerste team van de Eindhovense schaakvereniging dat toentertijd in de hoofdklasse uitkwam. Maar degenen die Scheeren een mooie schaakcarrière voorspelden kwamen bedrogen uit.

Lees meer >

Iets luchtigs…

Soms valt je oog erop, soms verdwijnt een mooie wending weer in de vergetelheid. Gelukkig hebben we bij Schaaksite het speurende oog van Peng die onlangs een aardig dame-offer wist te traceren uit de vele toernooien die er over de wereld gespeeld worden. Helaas was onze landgenoot Benjamin Bok het slachtoffer van een tactische grap van zijn tegenstander Rapport, zoals Peng in haar artikeltje aan had gegeven. Ik ging eens op zoek naar dergelijke wendingen waarbij ik nu maar eens wit wilde laten winnen. Al was het alleen maar om Benjamin een hart onder de riem te steken! Uiteraard mag u de volgende combinaties zelf oplossen. Veel plezier.

Luchtige offertjes

OPGAVE 1

Lees meer >

Gespot 64: “Fischer, die op een truc speelt”

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Het getal 64 is een magisch getal voor een schaker. Omdat een van de grootste schaakgenieën, Bobby Fischer, op 64-jarige leeftijd overleed, leek me dat ik hem in deze rubriek aan bod moest laten komen. Omdat Fischer natuurlijk bijzonder vaak is besproken, viel het me in eerste instantie niet mee om te bedenken welk aspect ik van zijn rijke schaakcarrière aan bod zou willen laten komen.

Desondanks was ik er toch snel uit. In mijn boekenkast prijkt het bijzonder interessante boek ‘Fischer en zijn voorgangers’ van onze enige Nederlandse wereldkampioen, Max Euwe.

Daarin neemt Euwe de taak op zijn schouders om Fischer met al zijn voorgangers te vergelijken. In dit quasi wetenschappelijke onderzoek belicht hij een groot aantal wereldkampioenen, hun sterke en zwakke punten, hun typische stijl en vergelijkt die met Fischer. Zo laat hij topprestaties van de eindspelvirtuoos José Raúl Capablanca zien en relateert die met magnifiek gevoerde eindspelen van de Amerikaan. Heel interessant is de vergelijking tussen Alexander Aljechin en Fischer. Ik citeer:

Lees meer >

Gespot 63: “Hak!”

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Het volgende verhaal is slechts van horen zeggen. Maar het mag misschien toch aan de vergetelheid ontrukt worden.

Lange tijd geleden werd er een Nederlands jeugdkampioenschap voor de oudste jeugd gespeeld. Daarin werd een partij gespeeld tussen twee kanshebbers om de titel. Dat waren Milo Scheeren (geen familie van IM Peter Scheeren) en Han Janssen. Er kwam een interessante stelling op het bord waarin Janssen in tijdnood geraakte. Volgens de overlevering had hij een kansrijke stelling, maar hij zag onder druk van de klok niet meteen hoe hij iets kon doen met zijn voordeel.

Toen kwam er een toeschouwer bij het bord staan. Of dat ook een deelnemer aan het toernooi was, of dat het een ‘neutrale toeschouwer’ was, valt niet meer te achterhalen. Feit is dat hij een blik op het bord wierp en toen vrij luid “Hak!” riep. Janssen bedacht zich geen moment en speelde de enige ‘hakzet’ die er in de stelling zat. Het werd direct duidelijk dat het offer zou leiden tot een winnende mataanval. Scheeren protesteerde bij de wedstrijdleiding maar dat protest werd verworpen. Toen hij verloren had, deed hij zijn beklag bij de commissie van beroep. Die had naar verluidt de nodige moeite om hierover een oordeel te vellen. Maar eindelijk kwam het verlossende woord: het protest werd verworpen omdat ‘Hak!’ geen schaakterm was.

Lees meer >

Gespot 62: De snelheidsduivel

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Schakers kijken allemaal anders aan tegen het snelschaken. Waar sommigen het verafschuwen omdat ze door het hoge tempo veel blunders maken, vinden anderen het juist wel prettig dat er snel gezet mag worden. Een potje verliezen is dan minder erg: het is zo voorbij en er wacht meteen een nieuwe kans!

Zelf kijk ik er met gemengde gevoelens naar. Tijdens mijn twintiger jaren ging ik graag naar snelschaaktoernooien. Niet alleen vanwege de vaak redelijk gevulde prijzenpot maar ook om zo in aanraking te komen met sterke spelers. Daarbij werd er de nodige handigheid en tactische slagvaardigheid van je gevraagd, iets wat ik graag wilde ontwikkelen. De meeste toernooien in Nederland verliepen vaak uiterst sportief, op een paar incidenten na. Later vond ik dat veel snelschaken een negatieve invloed had op de diepgang in een partij en heb ik mijn gezicht niet zo vaak meer laten zien.

Lees meer >

Gespot 61: Frivole opening

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Dat schakers eigenwijs zijn, is algemeen bekend. Het gezegde van de overbekende ezel met de overbekende steen is veelal van toepassing. Ik ken een grootmeester die het nog bonter maakte als die ezel. Hij liep bijna letterlijk met zijn hoofd door de muur heen. Zijn koppigheid betrof vooral de openingskeuze. Vooral toen hij in opmars was, liet hij zich in op de hyperscherpe Siciliaanse varianten van de Najdorf. En daarin liep hij soms flinke klappen op.

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. Het gaat natuurlijk om Loek van Wely, vooral in zijn jonge jaren. De Tilburger bleef lange tijd de Najdorfvariant trouw, ondanks een behoorlijke reeks van pijnlijke nederlagen. Hem kennende had hij er zwaar de pest in als hij weer tegen een zeperd was aangelopen, maar dan pijnigde hij zich tot diep in de nacht met een zoektocht naar de waarheid. Dan moest het lek boven komen, voordat hij zijn bed ging opzoeken. Om de reparatiewerkzaamheden voor een volgende gelegenheid te bewaren. En altijd was er dan weer iemand die weer iets lek schoot in zijn repertoire. En opnieuw kwam Loek er sterker uit. Want het gevolg was natuurlijk wel dat hij op deze manier zijn spel verbeterde. Ik heb een klein onderzoekje met mijn database (Megadatabase 2014) gedaan naar zijn resultaten in de Najdorfvariant.

Uit het openingsrapport dat je kunt samenstellen komt ongeveer het volgende percentage tevoorschijn:

Lees meer >

Gespot 60: Een lange zit

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Tegenwoordig kom ik steeds meer gevallen tegen van eindspelen die mishandeld worden vanwege het feit dat een speler zijn zetten moet afraffelen omdat hij geplaagd wordt door een soort ‘permanente tijdnood’. In veel toernooien, maar ook in de KNSB-competitie en bekerwedstrijden wordt met de zogenaamde bonustijd (increment) gespeeld. Met de intrede van sterke schaakprogramma’s, tablebases e.d. is het afbreken van partijen afgeschaft omdat het anders geen gevecht van ‘speler tegen speler’ meer zou worden. Heel begrijpelijk, maar het uitvluggeren blijkt niet bepaald positief voor de kwaliteit van de zetten aan het eind van de partij. Mooi opgebouwde partijen worden bij de technische afhandeling vaak verziekt omdat een speler onder druk van de klok zich de nodige fouten permitteert. Gelukkig ontworstelen toppers als Carlsen en Kramnik zich nog af en toe aan het tijdnoodvirus en trakteren zij het publiek op fenomenale eindspelbehandelingen.

Maar voor het vertrouwd raken met eindspelprincipes en voorbeelden van weergaloze eindspelprestaties moeten we toch vaak decennia terug. Eindspel leer je voor een deel ook in de praktijk of door mee te kijken met partijen die op een of andere manier je aandacht trekken. Zo werd ik altijd zeer geïmponeerd door mijn vroegere clubgenoot IM Peter Scheeren. Die had zich als sterke jeugdspeler al veel eindspelprincipes eigen gemaakt door er systematisch aan te werken. Daar plukte hij in veel van zijn partijen de vruchten van. Een zeer memorabel eindspel staat me nog goed voor de geest. De Eindhovense schaakvereniging had in 1984 de landstitel in de toenmalige hoofdklasse weggekaapt voor de neus van grootmacht Volmac/Rotterdam. Het gevolg was dat wij Europa Cup mochten spelen. Dat was alleen weggelegd voor de landskampioen en het werd nog niet – zoals nu – gespeeld in een toernooi. Er werd geloot en dan kon je ofwel een uit- of een thuiswedstrijd spelen aan zes borden over twee ronden. Ik heb daar in mijn column 50 Capriolen in een obscuur eindspel al over geschreven.

Lees meer >

Gespot 59: ‘Het witveldige Beest’

 

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Ik weet dat er schakers zijn die een enorme voorkeur hebben voor een bepaalde kleur velden. Spelers die het Konings-Indisch spelen met zwart houden heel erg van de zwarte velden. In Nederland loopt een grootmeester rond, waarvan mij is opgevallen dat hij een zekere voorliefde heeft voor de witte velden.

Het is Sergey Tiviakov, die vooral zijn openingsrepertoire lijkt te hebben opgebouwd rondom de witveldige loper. Zo speelt hij na 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 een systeem waarin hij zeer zorgvuldig is op bovengenoemde loper. De meest agressieve aanpak laat aan zich voorbij gaan. Nee, hij bergt die loper na 3… Lc5 4. c3 Pf6 5. d3 d6 met 6. Lb3 liefst zo snel mogelijk op.

In de hoop dat hij die witte velden later in de partij kan openbreken om de loper een hoofdrol te laten spelen. Stiekem is in dit type Italiaanse stellingen ook veld f5 (niet toevallig ook een wit veld!) een mooi streven om daar een paard te nestelen.

In een andere opening, de Caro Kann, heeft Tiviakov ook een systeempje in petto dat wel bij hem past. Zelf moest ik door schade en schande ondervinden hoe sterk die witveldige loper kan worden in de variant na 1. e4 c6 2. d4 d5 3. Pd2 dxe4 4. Pxe4 Lf5 5. Pg3 Lg6 6. Ph3 e6 7. Lc4. Een blik in de database levert op dat ik niet zijn enige slachtoffer ben geweest in deze variant. Niemand minder dan Jan Timman en Robin van Kampen gingen er tegen hem onderdoor. En niet geheel toevallig speelde ook die witte loper een hoofdrol.

Vandaar dat ik die loper na deze inleiding maar even een bijnaam zal geven: ‘Het witveldige Beest’.

Lees meer >

Gespot 58: Blunder of toch niet…?

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


In de vorige rubriek heb ik de lezer uitgedaagd om iets in te sturen van iets bijzonders dat de moeite waard is om aan de vergetelheid ontrukt te worden. De heer Hans Reusink, toevallig uit mijn eigen woonplaats Eindhoven, stuurde me al een hele tijd geleden iets op dat inderdaad voor het nageslacht bewaard dient te blijven. Ik heb dit helaas iets te lang laten liggen, maar ik hoop met deze rubriek een en ander recht te kunnen zetten. Het gaat om de volgende partij die in de interne competitie bij de Eindhovense Schaakvereniging werd gespeeld. Ik laat de zwartspeler aan het woord:

Tolhuizen, Ludo – Reusink, Hans

1. d4 Pf6 2. Pf3 e6 3. c4 Lb4+ 4. Pc3 De tekstzet is goed na 4. Ld2

4…De7?!

Reusink: "Hier haal ik Bogo- en Nimzo-Indisch door elkaar. Nu pent wit gratis het paard op f6".

5. Lg5 h6 6. Lh4 d6??

Reusink: "Ja, toe maar!"

7. Da4+

Reusink: "Die zit! De loper op b4 hangt."

7…Pc6

Reusink: "De enige zet".

8. d5

Lees meer >