Boekenrubriek

Over klassieke klassiekers

Dit wordt voorlopig mijn laatste recensie. Na 2,5 jaar recensent bij Schaaksite geweest te zijn, is het tijd om het stokje over te dragen aan nieuw schrijftalent. In die 2,5 jaar heb ik heel wat boeken zien langskomen. Uiteraard een heleboel openingsboeken, een aantal boeken over het middenspel en eindspel, nog wat biografieën. Maar ook aardig wat boeken over schaakpsychologie en zelfs een boek over schaken en het leven zelf.

 

Uiteindelijk werd ik echter toch altijd getrokken door de klassiekers, boeken die de tand des tijds hebben doorstaan en hun klasse bewezen hebben. Net als in de ‘gewone’ literatuur sla ik het nieuwste van het nieuwste liefst over – een eigenschap die als recensent natuurlijk iets minder handig is. Ja, het is af en toe lekker om een nieuw maar matig boek te fileren, maar je wilt uiteindelijk toch je tijd op aarde vooral aan goede literatuur besteden.

 

En er valt nog meer dan genoeg te lezen als we de klassiekers beschouwen. Zo had ik mijzelf nog nooit verdiept in ook maar enige wereldkampioen van voor mijn tijd, terwijl daar genoeg te leren valt – zowel schaaktechnisch als verhaaltechnisch. Toen ik in de Queen’s Gambit hoofdpersoon Beth Harmon met het boek ‘My Chess Career’ van Capablanca zag rondlopen, was de keuze snel gemaakt: als het goed genoeg is voor Beth, is het goed genoeg voor mij!
Lees meer >

The Hippopotamus Defence

Zo voor de kerst werd ik ineens online een aantal keer van het bord getikt door hetzelfde systeem: De Hippopotamus. Hoewel ik het ook het ‘nijlpaardsysteem’ zou kunnen noemen, houd ik het voor het gemak nu maar even op ‘de Hippo’. Ik had al wel eens van de Hippo gehoord, maar in alle eerlijkheid nam ik het systeem niet zo serieus. Hoe kan het ook goed zijn als zwart alleen pionnen op zijn 6e rij zet en zijn lichte stukken zelfs alleen maar op de 7e? Des te frustrerender is het om er meerdere keren van te verliezen. Tijd voor wat kennisverbreding. Het boek “The Hippopotamus Defence” bood uitkomst. Met de ondertitel “A Deceptively Dangerous Universal Chess Opening System for Black” zegt het in ieder geval niks te weinig!

 

De opzet van het boek

Kennisverbreding was niet helemaal de enige reden waarom ik dit boek koos voor een recensie. Ik had het boek eerder al eens langs zien komen, en toen was het mij al opgevallen dat de auteur een vrij unieke opzet voor het boek had gekozen. De opzet is als volgt:

Stage 1: “Flash”

Stage 2: “Reflection”

Stage 3: “In Depth”

Het interessante aan deze opzet is dat je rustig en oppervlakkig begint. Het eerste deel leidt je door standaardstellingen en -structuren heen. Het kondigt aan waar je in de opening moet letten en geeft een aantal leuke partijen waarin de kracht van de opening wordt gedemonstreerd.

Het tweede deel gaat vervolgens meer de diepte in. Het is niet te zwaar, de focus ligt op de vele witte opzetten en waar je in die structuren op moet letten als zwart. Zo geeft het boek aan dat een centrum van 1 of 2 pionnen aan de witte kant relatief onschuldig is voor zwart en dat een wit centrum met 3 of 4 pionnen een grotere bedreiging vormt. Dit tweede deel bestaat hoofdzakelijk uit partijen. Het interessante is dat bij elke partij een aantal smiley faces 😊 worden gebruikt. 1 😊 betekent dat zwart relatief eenvoudig uit de opening komt, 3 😊😊😊 staat voor een pittige partij waarbij wit weet wat hij doet in de opening. Ik twijfel soms een beetje aan de juiste beoordeling van het aantal smiley faces bij de partij, maar in veel gevallen geeft het een handige indicatie voordat je de partij bekijkt.

Lees meer >

Jana Krivec – Improve your life by playing a game: Learn how to turn your life activities into lifelong skills

Om maar meteen te beginnen met een waarschuwing: dit is niet het gebruikelijke schaakboek. Dat blijkt al uit een paar droge feiten: er staan maar vijftien diagrammen in het hele boek, wel vijf dichtbedrukte pagina’s bibliografie en een paar honderd citaten die afkomstig zijn van een breed spectrum aan wijzen (van Plato via Kubrich en Osho naar Carlsen, Spassky en Aronian). Verwacht dus geen partijen, schaakpuzzels om op te lossen of technische verhandelingen over dubbelpionnen of het benutten van het initiatief in een partij.

Lees meer >

Recensies: vier boeken!

Ondanks de lockdown, of misschien wel dankzij de lockdown, schijnen schaakuitgeverijen er een sport van te maken om zoveel mogelijk boeken uit te brengen. Ook begrijpelijk: nu iedereen letterlijk aan huis gekluisterd zit, hoe kun je dan beter je tijd besteden aan een mooi schaakboek!

Als coördinator van de boekenrubriek op Schaaksite heb ik het voorrecht dat ik (als contactpersoon) soms van  uitgeverijen een pakketje ontvang waarin de nodige schaakboeken zitten. Vooral New in Chess is erg scheutig met het opsturen en daarvoor ben ik ze zeer dankbaar. Het is voor mij onmogelijk om ze allemaal helemaal van kaft tot kaft te lezen. Maar dat hoeft ook niet om te bepalen of je een boek wel of niet goed vind. Ik bespreek hieronder vier boeken waarvan ik vind dat die voor clubschakers zeer de moeite waard zijn.

 

Zlotnik’s Middlegame Manual door Boris Zlotnik

Met als ondertitel: Typical Structures and Strategic Manoeuvres

Een boek dat mij als schaaktrainer als muziek in de oren klinkt. En als er dan ook nog een voorwoord geschreven is door de huidige nummer twee van de wereld, Fabiano Caruana, is de nieuwsgierigheid meteen aangewakkerd. De Rus IM Boris Zlotnik blijkt jarenlang de trainer van Caruana geweest te zijn. De Rus was lange tijd de directeur van ‘the legendary Chess Departement of the INEF College in Moscow’. Toen hij in 1993 emigreerde naar Spanje werd hij de trainer van de toen 12-jarige Caruana die met zijn familie naar Madrid verhuisden om ervoor te zorgen dat het jonge talent dicht bij zijn trainer woonde. Meer aanbeveling heeft Zlotnik niet nodig!

 

De indeling van het boek ziet er grofweg zo uit:

Lees meer >

Boekrecensie – Rewire your chess brain

Inleiding

Deze recensie behandelt het dit jaar uitgekomen boek: Rewire your chess brain, geschreven door Cyrus Lakdawala (1960). Lakdawala werd FM in 1986 en IM in 2002. Tijdens een toernooi in 2016 werd hij getroffen door een hartaanval. De doctoren maakten duidelijk dat hij best maar stopte met schaken. Hij schrijft in dit boek dat hij mede daardoor in de wereld van de compositie is beland. Lakdawala is geboren in India, maar kwam al snel richting de USA. Daar is hij al 30 jaar lang een begenadigd schaaktrainer van talenten, maar ook mindere goden heeft hij onder zijn leerlingen gehad. Waar ik van onder de indruk ben, is zijn enorme lijst van geschreven boeken. Ik zag dat hij al meer dan 40 boeken heeft geschreven en daardoor bij de meest productieve auteurs gerekend mag worden. Het is aan Yochanan Afek de eer dat dit boek is verschenen, hij spoorde Cyrus aan.

 

Opbouw

Waar gaat dit boek over? Allereerst valt het in de categorie probleemschaak. Meer precies de wereld van de compositie. Als ik het goed heb gezien, zijn eerste boek in dit genre. Het boek valt onder te verdelen in de volgende hoofdstukken: old school, remise- en winststudies, mat in 2 en of meer zetten, plus wat vermakelijke laatste hoofdstukken, dingen als helpmat en zo meer wat Lakdawala unchess noemt. Als ook, moet ik zeggen een hoofdstuk over praktijk, met partijen die enorm lijken op een studie. De mooiste zet aller tijden; wie kent die niet, de zet Dg3 (met zwart) uit Levitsky-Marshall (Breslau 1912)? Prompt werd deze droomzet verwerkt in een studie. Het boek eindigt met een hoofdstuk over een wonderkind, die ik expres niet ga benoemen, koopt u toch dit boek als u het per se wilt weten!

 

Even terug naar de belangrijker hoofdstukken. Die beslaan dan ook samen meer dan 470 van de 500+ bladzijden. Old school, het laat zich raden, is het hoofdstuk over vroeger, beginnend bij Al Adli circa 800 na Chr. Maar het is Greco (1621) van wie ik mijn eerste voorbeeld wil tonen:

Lees meer >

Ruilen of niet ruilen?

Het is een vraag die in vrijwel iedere schaakpartij vroeg of laat een keer aan de orde komt: ruilen of niet? Is het wel zo slim? En waar moet u dan vooral op letten? Eduardas Rozentalis heeft er een heel boek over volgeschreven: ‘To Exchange or Not?’ met als subtitel ‘The Ultimate Workbook’.

Het boek is een vervolg op een eerder werk van hem: ‘The Correct Exchange in the Endgame’. Met de subtitel heeft men niets te veel gezegd. Het is inderdaad een écht ‘doeboek’. Kortom: veel opgaven met antwoorden. U moet lekker zelf aan het werk.

Het boek is verdeeld in drie delen:

  1. Opwarmertjes
  2. Gemiddelde opgaven
  3. Opgaven voor gevorderden

Elk deel bevat 40 opgaven, veelal afkomstig van GM Rozentalis zelf. Deze delen zijn dan weer keurig verdeeld in opgaven en oplossingen. De oplossingen zijn helder met prima uitleg. De auteur heeft er voor gekozen om eindspelen te behandelen. Naar mijn smaak vergroot dat de praktische waarde omdat het aantal stukken op het bord over het algemeen beperkt is. Daardoor is het boek ook prima geschikt voor instructie.

Tijdens mijn cursussen voor schaaktrainer heb ik vooral geleerd om niet te veel stukken op het bord te zetten, of gecompliceerde stellingen te strippen tot wat absoluut noodzakelijk is. Dat hoef je niet met eindspelen te doen. Een ander voordeel deze opzet is dat men dus helder voor ogen krijgt wat de waarde en functie van de stukken is. U krijgt van elk niveau een voorbeeld. De aantekeningen zijn vertaald uit het boek. Een enkele keer heb ik zelf een opmerking geplaatst (MH). Eerst een opwarmertje: moet wit afwikkelen naar een pionneneindspel met 46. Kd4 of is het beter om de loper te behouden?

Lees meer >

Over periodes van rust

Het zijn rare tijden. Ik bedoel, als je vaak zegt dat het rare tijden zijn, wordt het een cliché. Maar het is aan de andere kant ook raar om niet te zeggen dat het rare tijden zijn. Rare tijden.

Wat ook raar is, is dat we zeeën van vrije tijd hebben gekregen maar dat er geen officiële schaakpartijen meer gespeeld worden. Je zou kunnen denken dat dat de tijd geeft om flink aan de schaakstudie te gaan – en ondertussen online interessante partijen te spelen. Voor mezelf echter geldt dat ik me op internet bij lange na niet zo kan motiveren om te presteren – laat staan dat ik me thuis kan opladen om te studeren. Ik heb mezelf dan ook even een sabbatical gegeven zolang er niet fysiek geschaakt wordt: geen of nauwelijks schaakstudie en slechts af en toe meedoen aan een van de vele online toernooien die nu georganiseerd worden.

Begin Corona kreeg ik echter een recensie-exemplaar van ‘The Modernized Sveshnikov’ in de bus. Thinkers Publishing mag openingen graag moderniseren (zie bijv. deze recensie), maar dat mag in dit geval ook wel: het was onderwerp van de theoretische discussie in de laatste WK-match. Tot voor kort was ik er echter niet aan toegekomen om dit boek goed te lezen. De Sveshnikov draait toch meer om concrete varianten dan om abstracte ideeën en dat betekent dat zo’n boek minder geschikt is om te bestuderen tijdens een periode van rust.

Lees meer >

Boek over uitgever, schaker en schrijver Wim Andriessen ziet het daglicht

Drieënhalf jaar na zijn overlijden verschijnt Wim AndriessenMeester in het schaken, grootmeester in het uitgeven.

Het boek beschrijft leven en werk van uitgever van schaakboeken – en tijdschriften, schaker en schrijver Wilhelm Fredrik (Wim) Andriessen (1938-2017), die in interviews regelmatig aangaf veel aan het schaken te danken hebben gehad. In de Nederlandse schaakwereld was Wim Andriessen een fenomeen. Bij zijn overlijden in mei 2017 besteedden alle grote landelijke dagbladen: o.a. de Telegraaf (Hans Bὅhm), de Volkskrant (Gert Ligterink) en NRC Handelsblad (Hans Ree), in hun wekelijkse schaakrubriek hier aandacht aan.

 

Uitgever

Volgens IM Gert Ligterink, voormalig Nederlands kampioen en Wims opvolger bij de Volkskrant, had hij drager van de Max Euwe-ring moeten worden. (De Euwe-ring is een onderscheiding voor iemand die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor het schaken in Nederland. Onder anderen Jan Timman, Hans Ree en Genna Sosonko ontvingen deze ring). Wim Andriessen verdiende deze ring ten volle als oprichter en uitgever van de twee mooiste schaaktijdschriften die Nederland heeft voortgebracht: het Nederlandse Schaakbulletin (1968-1984) en het Engelstalige, internationale New in Chess (1984 – tot heden), waaraan coryfeeën als Hein Donner en Jan Timman belangrijke bijdragen leverden. Hein Donner door zijn met zelfspot gelardeerde artikelen en Jan Timman met zijn ongeëvenaarde schaakanalyses van zijn eigen partijen en van collega-grootmeesters.

Journalist en schaker

Naast uitgever was Wim Andriessen schaakjournalist van de Volkskrant, waar hij ook de wekelijkse schaakrubriek verzorgde. Tevens was hij een sterk schaker, die in de jaren zestig, begin jaren zeventig behoorde tot de Nederlandse subtop. Hij plaatste zich onder andere voor het Nederlands Kampioenschap van 1971 waar hij de degens kruiste met schakers als Jan Timman, Hein Donner en Hans Ree. Hoe goed hij was, bleek toen hij in de jaren 1982, 1983 en 1984, na zijn verhuizing naar Alkmaar, drie keer achtereen met hoge scores afgetekend Alkmaars kampioen werd. Circa vijftig door hem gespeelde partijen tegen sterke spelers als Jan Timman, Hein Donner, Kick Langeweg, Bert Enklaar, Haije Kramer, zijn in het boek opgenomen.

Lees meer >

Grote pret met je tegenstander een rad voor ogen draaien

Je kent vast wel het gelukzalige gevoel dat je hebt wanneer je een prachtige partij hebt gespeeld en deze, als een kers op de taart, hebt afgerond met een fraaie combinatie. Het is mij af en toe gelukt. Helaas meer af dan toe, maar vooruit. Ook ik heb een enkele keer in mijn leven een mooie partij gespeeld.

Het is me zelfs een keertje gelukt om in een serieuze rapidpartij van een grootmeester te winnen.

Lees meer >

Yuriy Krykun – A complete opening repertoire for black after 1.e4 e5!

Op een Franse blauwe maandag na speel ik mijn hele leven al met zwart de open spelen. Een schaakleraar die ik begin jaren negentig had, placht te zeggen: “leuk die open spelen maar je moet ze dan ook allemaal kennen van het Belgrado gambiet tot en met de Ponziani”. Heel wat jaren moest ik het zonder deze encyclopedische kennis doen wat resulteerde in fraaie aanvalspartijen én soms snelle ongelukken in een obscuur gambietje. Daar kwam verandering in met de verschijning van Play the open games as black van John Emms (Gambit 2000). Na een grondige bestudering had ik een compleet repertoire en ik moet zeggen dat de aanbevelingen van Emms mij punten hebben opgeleverd tegen spelers die al hun hele leven het Koningsgambiet of het Göringgambiet spelen.

Het boek van Emms heeft echter twee nadelen: het gaat niet in op het Spaans en het is inmiddels toch alweer twintig jaar oud. Nu zijn de ontwikkelingen binnen de open spelen niet zo dynamisch als in de Grünfeld of de Najdorf, maar met name in het Italiaans is er de stormachtige opkomst van de rustige aanpak met c3-d3. Vandaar dat mijn interesse gewekt werd door A complete opening repertoire for black after 1.e4 e5! Van Yuriy Krykun.

Deze jonge Oekraïnse FM van 21 gaat de uitdaging aan om in één boek het hele spectrum inclusief het Spaans te bestrijken. In deze recensie zal ik zijn boek naast dat van Emms leggen om te kijken naar de meerwaarde ten opzichte van dat eerdere boek en het verschil in benadering te duiden. Daarnaast zal ik ook steeds een check doen aan de hand van de recente stand van de theorie op basis van de website chesspublishing.com.

De eerste vraag is natuurlijk: is Krykun compleet? Ik heb maar één opvallende omissie kunnen constateren en dat is het ontbreken van een behandeling van het Göringgambiet. Deze opening komt weinig voor, maar is wel venijnig voor een zwartspeler die er totaal niet op voorbereid is. Verder komt werkelijk alles aan bod zelfs inclusief de Nakamuravariant (2.Dh5).

Wat ik bewonderenswaardig aan de aanpak van Krykun vind, is dat hij een goede balans vindt tussen genoeg varianten geven om niet voor verrassingen te komen staan en uitleggen wat de ideeën achter bepaalde varianten zijn. Dat maakt dit boek uitstekend geschikt voor elke clubspeler. Krykun slaagt daarin, omdat hij een slimme keus heeft gemaakt voor varianten die wel gezond zijn maar niet de hoofdvariant in een opening vormen. Emms kies eigenlijk voortdurend voor de hoofdvariant, maar scheept daarmee de lezer wel met veel werk op. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de aanpak van het Koningsgambiet na 2.f4 exf4 3.Pf3. Emms kiest voor 3…g5 of 3…h6 en dompelt ons dan onder in de theorie van onder andere het notoir ingewikkelde Kieseritzkygambiet waar één verkeerde zet de ondergang kan betekenen. Hij behandelt dit voorbeeldig maar toch. Krykun kiest voor de Bonch-Osmolovsky verdediging (3…Pe7) wat zwart veel minder werk oplevert, zelfs voor de Koningsgambietspeler een zeker verrassingseffect in zich heeft en een gezonde strakke opzet kent.

Lees meer >